koning van het bosporaansche rijk, zoon van koning Mithridates VI, ontving 63 v. Chr. van de Romeinen tot loon voor het aan zijn vader gepleegd verraad het bosporaansche rijk, maakte van den burgeroorlog tusschen Pompeius en Caesar gebruik, om omstreeks 48 Klein-Armenië en Cappadocië te veroveren, versloeg Gnaeus Domitius Calvinus bij Nicopolis, werd daarop echter door Caesar, die na het beëindigen van den alexandrijnschen oorlog toesnelde, bij Zela (2 Aug. 47) totaal verslagen.
Hiermede was aan den oorlog een eind gemaakt, zoo vlug, dat Caesar de bekende woorden „Veni, vidi, vici” naar Rome kon schrijven. P. vluchtte in zijn rijk, waar hij kort daarop in een slag het leven liet.