een bijzondere stof in het maagsap, een ferment, dat de vertering van de eiwitlichamen bewerkt. Kunstmatig wordt zij verkregen door de papillen van het maagslijmvlies van zwijnen en lammeren of kalveren uit te trekken met alcohol en water of met glycerine; zoodanige P. is onder den naam Pepsinum officineel en wordt bij zwakte van de maag in een dosis van 0.15 tot 0.6 gram ingegeven na het eten.
In den vorm van pastilles, korrels, poeders, elixers en wijnen (P.-wijn) wordt zij in het groot bereid.