Gepubliceerd op 28-02-2021

Oester

betekenis & definitie

(Ostrea edulis L.) is een plaatkieuwig weekdier (Lamellibranchiata). De beide schelpen, ongelijk groot, zijn schilferig, en hebben een weinig ontwikkeld ongetand slot.

De linker schelp, die een weinig gewelfd is, zit vast aan den ondergrond, de rechter, plat, sluit er op als een deksel. De sluiting geschiedt door samentrekking van één sluitspier. De O. is een zeedier dat op niet groote diepte leeft en in troebel water spoedig sterft, ’t Is zeer goed mogelijk dat er eigenlijk meerdere soorten bestaan, want het verschil van grootte en vorm op onderscheiden plaatsen is nog al aanmerkelijk: toch blijft men den eenen naam van eetbare O. (O. edulis) geven aan de langs europeesche kusten voorkomende O. Wijl de oesters door velen als een fijn gerecht gezocht zijn, worden zij stelselmatig langs de zeekusten, ook in ons land, gekweekt. Reeds de Romeinen hadden hunne oesterkweekerijen; doch men is daarin natuurlijk veel vooruit gegaan sinds ook dit bedrijf op wetenschappelijken grondslag is gevestigd. Gespeende oesters zijn die welke eenigen tijd in minder zouthoudend water in de oesterputten hebben doorgebracht: ze zijn dan smakelijker voor de liefhebbers.

< >