s. Octocera, Achtarmigen, een. afdeeling der Koppootige weekdieren (zie ald.), een onderorde van de Tweekieuwigen (Dibranchiata).
De 0. missen de beide grijparmen, die de Tienarmigen (zie Decapoda) kenmerken, en bezitten alleen da acht rondom den mond geplaatste vangarmen. De zich daaraan bevindende zuignappen zijn nimmer gesteeld en ook niet van hoornringen voorzien. De oogen zijn bij de meesten klein, diep in hun holten gelegen, en de uitwendige huid kan zich daarover uitstrekken als een ooglid. Het achterlichaam is kort maar breed en rondachtig van gedaante. Met een paar uitzonderingen (geslachten Cirroteuthis, Pinnoctopus) komen daaraan geen vinachtige aanhangsels voor. De kop is steeds door een breeden. nekband aan den mantel gehecht, maar een eigen toestel tot sluiting van de mantelopening ontbreekt bij velen, terwijl hij bij anderen, waar hij bestaat, niet door kraakbeenderen gesteund wordt.
Aan den trechter komt geen klep voor. Voorts wordt ook een inwendige schelp of rugplaat gemist. De eileiders zijn in den regel gepaard. Ofschoon met de Decapoden in het algemeen, wat de bewerktuiging betreft, overeenkomende, staan derhalve de O. op een lageren trap dan deze, daar zij verscheiden deelen missen, die bij dezen hetzij; altijd of bij de meesten voorkomen. Hun geheel lichamelijk maaksel stempelt hen tot kustdieren. Met den kop en den mond benedenwaarts en het zakvormige achterlichaam bovenwaarts gericht, kruipen zij over den bodem. door middel hunner armen, die voor hen meer de beteekenis van pooten dan van grijpwerktuigen hebben.
Ook begeven zij zich soms op het strand of blijven daarop bij de eb achter. De groote hoeveelheid water, die zij in de ruime mantelholte kunnen bergen, stelt hen n.l. in staat eenigen tijd op het droge te vertoeven. Echter zijn er ook verscheidene soorten onder, die zich zwemmende van de kust verwijderen en zich in de zee voortstooten door uitspuiting van het water uit den trechter en voortbeweging met de armen, die bij eenigen hunner door een soort zwemvlies onderling verbonden zijn. De O. worden verdeeld in de volgende familiën: Cirroteuthidae, Octopidae, Philonexidae.