Gepubliceerd op 28-02-2021

Narwal

betekenis & definitie

(Monodon monoceros L.) behoort tot de zee-zoogdieren, meer bepaald tot de zee-roofdieren; hij is na verwant aan de dolfijnen (zie Dolfijn). Een kenmerkende eigenaardigheid, waaraan dit dier zijn griekschlatijnschen naam en ook zijn anderen hollandschen naam van zee-eenhoorn ontleent, is dat bij het mannetje slechts één der beide bovenkaakstanden — gewoonlijk den linkschen zich ontwikkelt.

Die tand is naar voren gericht, heeft een schroefwijze gegroefde oppervlakte, en kan wel tot 3 meter lang worden. Bij het wijfje ontwikkelt zich geen dier beide tanden. De andere kleine tanden der beide kaken vallen vroegtijdig uit. Een volwassen N. meet tot 20 voet. De N. bewoont de noordelijke poolzeeën. (Zie afb. bij Walvisschen.)

< >