Gepubliceerd op 23-02-2021

Monotropa

betekenis & definitie

L., plantengeslacht van de fam. der Ericaceeën (Monotropeeën), met slechts eene, over de geheele noordelijke gematigde zone verbreide en ook in Nederland (vooral in bosschen) voorkomende soort. M. hypopitys, het zonderblad of stofzaad, een bleekgele en later zwartwordende woekerplant, wier stengel onvertakt, bros en met schubben bezet is, en wier regelmatige bloemen vereenigd zijn tot een dichten, knikkenden, later rechtopstaanden tros; zij tiert in het bijzonder op sparren.

< >