Gepubliceerd op 23-02-2021

Mongolië

betekenis & definitie

uitgebreide streek van Azië, begrepen in het Chineesche rijk en zich uitstrekkende van Mantsjoerije in het o. tot de bronnen van de Irtisch in het w. waar het aan Dsjoengarije grenst, en van de grenzen van Siberië in het n. tot aan den Thianschan en het bekken van den Kolkoenot in het z. In hel n. is het een golvend steppenland, dat naar het z. in de Gobi uitloopt.

Op de grens met Siberië zijn voortzettingen van het Altai-gebergte en het Sajanisch-gebergte; op de grens met Mantsjoerije verheft zich de Chingan en in het w. dringen uitloopers van den Altaï als Tannoe-Oela en Ektag-Altaï het land binnen. In het z.o. volgen de Alan-Schan en de In-Schan den loop van den Hoangho. Het land bestaat voor een gedeelte uit een woeste streek, waarvan het midden-gedeelte de o.helft van de Gobi uitmaakt. Hier en daar zijn vruchtbare gedeelten, waar tarwe en gerst verbouwd wordt en veel vee geteeld. Het klimaat is zeer afwisselend en over het algemeen ruw. De rivieren zijn meest zijrivieren van Jeneseï, Amoer, Kerulen, Selenga en Ula-Kemi, andere rivieren verdwijnen soms in het zand of vallen in steppenmeren, waarvan Ubsanor, Iki-Aral en Dalainor de voornaamste zijn.

De handelswegen gaan langs KalganOerga, Kiachta en Koekochto-Oeromtsje. Handelsartikelen zijn: wollen goederen en metaalwaren uit Rusland en thee uit China.

< >