(de reden voor dezen bijnaam P. is onbekend) engelsch geschiedschrijver, geb. kort vóór 1200, overl. 1259, sedert 1217 benedictijner monnik te St. Albans in Engeland, stond tot koning Hendrik III, koning Hakon van Noorwegen en andere hooggeplaatste personen in nauwe betrekking en had daardoor gelegenheid, voortreflijke berichten en gewichtige stukken te verkrijgen.
Zijn hoofdwerk Chronica majora is in 2 deelen verdeeld: het eerste tot 1235 is ontleend aan de Flor es historiarum van Rogier van Wendower; het tweede van 1235—59 is eigen werk van M. Bovendien schreef hij: Historia Anglorum (1066—1253); een geschiedenis der abten van St. Albans, enz. Hij stond in den strijd van keizer Frederik II tegen den h. Stoel aanvankelijk aan den kant van den eerste; zijn berichten over Europa buiten Engeland zijn wel niet altijd betrouwbaar, maar toch van groote waarde, vooral omtrent de laatste gevechten der Hohenstaufen. Zijn kroniek is o. m. uitgegeven door Liebermann in dl. 23 der „Monumenta Germaniae historica”.