(vrijheer) oostenr. veldmaarschalk, 1782—1852; hij onderscheidde zich bij de veldtochten in Italië van 1813 —15, werd in 1832 gevolmachtigde bij de militaire commissie van den Duitschen bond, waarbij hij het voorzitterschap bekleedde, en in 1836 luitenant-veldmaarschalk. In 1848 wist hij door zijn bekwame operatiën de gemeenschap van Radetzky met de Oostenrijksche erflanden te verzekeren.
Hij werd tot militair en civiel gouverneur van Dalmatië en kort daarna van Weenen benoemd, in 1849 tot veldtuigmeester verheven en voerde van April tot Juni het bevel over het leger in Hongarijë. Hij schreef o.a.: Episoden aus meinem Leben (1853) enz.