fransche stad, oorlogs- en zeehaven, departement Morbihan, aan de samenvloeiing van de Seorff en Blavet, de baai van Port-Louis en den Orleans-spoorweg. De stad heeft ruime straten en regelmatige pleinen, een handelstribunaal, krijgsscholen, genootschappen tot bevordering van letterkunde, muziek, landbouw en schilderkunst.
De haven, waarvoor een uitmuntende reede ligt, is groot en veilig, omgeven door kaden, waaraan de grootste schepen kunnen laden en lossen; daaraan zijn verbonden dokken, een hooge seintoren, een observatorium en uitgebreide scheepstimmerwerven, die tot de voornaamste van Frankrijk behooren. De stad heeft verder het hotel van de zeeprefectuur, fabrieken van stoommachines en hydraulische persen, ijzerwerken, ijzergieterijen, een arsenaal, een schouwburg, fraaie wandelplaatsen en drijft levendigen handel in wijn, meel, boter, brandewijn, laken en ijzerwaren. L. is eerst in 1709 gesticht door de fransche O.-I. Compagnie, wier stapelplaats zij bleef tot 1770. ’t Aantal inw. bedraagt 44.000.
