Gepubliceerd op 23-02-2021

Lama

betekenis & definitie

schaapkameel of kameelschaap, Auchenia, zoogdiergeslacht dat in Amerika de kameelen vertegenwoordigt; verschilt van de kameelen der oude wereld door het ontbreken van een vetbult, door den korten, sterk behaarden staart, en doordat de teenen niet door een eeltkussen verbonden zijn. Men kent vier soorten, alle veel kleiner dan de kameel en bewoners van de gebergten van Peru en Chili en van de koude vlakten in het uiterste zuiden van westelijk Zuid-Amerika.

Zij schijnen weinig behoefte te hebben aan water, drinken ook zout water en scheiden veel speeksel af, dat zij, aangevallen, uitspuwen en dat men vroeger ten onrechte voor bijtend hield. De guanaco of huanaco (Anchenia huanaco) is de meest algemeene soort en inheemsch van Bolivia tot aan straat Magalhaes; hij is 1½ m. lang, 1 m. hoog, bruinrood van kleur, dicht behaard. De eigenlijke lama (Auchenia lama), wordt voor de getemde vorm van de guanaco gehouden, door sommige vorschers als een afzonderlijke soort aangemerkt; was vroeger in Peru het belangrijkste en nuttigste dier, wordt nog wel als lastdier gebruikt, vooral in de bergstreken, doch is grootendeels door het muildier vervangen; het dier geeft wol, waaruit grove stoffen geweven worden; het vleesch gelijkt eenigszins op schapevleesch. De vicuna (Auchenia vicunna) is kleiner en bewoont in kleine kudden de bergstreken ter hoogte der sneeuwlijn, vooral in noordelijk Chili en in Bolivia; de wol dezer soort wordt zeer hoog geschat. De vierde soort is de alpaca (zie ald.).

< >