kwik, Hydrargyrum, vroeger ook wel mercurius genoemd, scheikundig teeken Hg, atoomgewicht 200.4, een tamelijk zeldzaam element; komt voor in gedegen toestand, meer echter verbonden met zwavel, als cinnaber (vermiljoen), o. a. in Spanje, Illyrie, Californië, Peru, enz. Uit dit erts verkrijgt men het metaal door roosting (waarbij de zwavel verbrandt, terwijl de kwikdampen in aarden buizen verdicht worden) of door verhitting met kalk of met ijzerhamerslag.
Vervolgens wordt het kwik mechanisch gezuiverd door het te persen door grof linnen of door zeemleer. Het kwik van den handel bevat gewoonlijk kleine hoeveelheden zink, dood, koper, enz., welke verontreinigingen veroorzaken dat het kwik, zooals men gewoonlijk zegt, met een staart loopt, dat is, dat kleine droppeltjes van dit metaal, wanneer men ze over glas of over een porceleinen plaat beweegt, een ellipsvormige gedaante aannemen. Ten einde deze metalen te verwijderen giet men een weinig salpeterzuur op het kwik en laat het onder herhaald omschudden eenige dagen daarmede in aanraking. Vervolgens neemt men de oplossing (welke nu behalve een weinig mercuronitraat, de nitraten van alle in het kwik aanwezige metalen, die gemakkelijker oxydeerbaar zijn, bevat) weg, droogt het kwik en laat het ten slotte loopen door een peperhuisje van filtreerpapier, dat van onderen een nauwe opening heeft en dat gewoonlijk gevuld wordt met tabak.K. is het eenige metaal, dat bij de gewone temperatuur vloeibaar is; het is zilver-wit en heeft bij 0° een soortelijk gewicht van 13,596. Bij — 40° wordt het vast en kristalliseert het in het reguliere stelsel; het vaste kwikzilver is pletbaar en heeft een soortelijk gewicht van 14,4. Bij 350° kookt kwik, maar reeds bij de gewone temperatuur gaat het langzaam in den dampvorm over; deze damp is kleurloos, 6,976 maal zwaarder dan lucht, en 100 maal zwaarder dan waterstof. Zuiver K. blijft zoowel in droge, als in vochtige lucht onveranderd; bij verhitting boven 300° verbindt het zich echter met zuurstof, en gaat daardoor langzamerhand over in een rood poeder. Met chloor, broom, jood en zwavel verbindt het zich onmiddellijk; door zoutzuur wordt het niet aangetast. Verhit men kwik met sterk zwavelzuur, dan ontwijkt zwaveldioxyde, en verkrijgt men een oplossing van kwiksulphaat. In salpeterzuur lost kwik gemakkelijk op.
Het K. wordt gebruikt om zilver en goud uit hun ertsen af te zonderen, verder bij het vergulden, bij chemische en physische proeven, enz. Door glas met tin-amalgama te bedekken verkrijgt men spiegels. Veel verbindingen van kwik zijn hooggeschatte geneesmiddelen; de meeste zijn, evenals het metaal zelf, hevige vergiften.
K. is een bivalent element, dat twee reeksen van verbindingen vormt, welke overeenkomen met die van koper.
De K.-productie der geheele aarde bedroeg in 1901: Oostenrijk-Hongarije 512, Spanje 846, Italië 278, Rusland 368, Vereenigde Staten 992, Mexico 342 ton, in het geheel 3338 ton, ter waarde van 13,8 millioen gulden.