Gepubliceerd op 23-02-2021

Kopten

betekenis & definitie

de christelijke nakomelingen der oude Egyptenaren. De naam is een verbastering uit Aegypti; de Arabieren noemen hem tegenwoordig Kobt.

Hun aantal is door de verschrikkelijke vervolgingen, waaraan zij in de middeleeuwen blootstonden, tot op ongeveer 400.000 geslonken. Het centrum hunner bevolkingsdichtheid ligt in de steden van Opper-Egypte, in de omstreken van het oude Koptos, j voorts in Negada, Luksor, Esna, Denderah, Girgeh, Tahta, Benub el Hammam en andere ] volkrijke streken, bovenal in Siut en Achmïm, die voor een groot gedeelte door K. bewoond worden. Buiten eigenlijk Egypte is het aantal in de steden wonende K. zeer gering, terwijl koptische landbouwers geheel ontbreken. De K. vertoonen nog het oud-egyptische type: een breed, meestal laag voorhoofd, zwart, licht gekroesd haar, een meestal recht, scherp gesneden neus, daarbij oogen van lange snede, maar groot en buitengewoon schitterend zwart. Een ander getuigenis voor de afstamming der K. van de oude Egyptenaren is hun taal (zie Koptische taal), die op het nauwst met het oud-egyptisch verwant, maar thans als spreektaal geheel uitgestorven is. Ook velerlei gebruiken herinneren nog aan de oude Egyptenaren, zooals de besnijdenis, die zij volstrekt niet van de gehate Mohammedanen hebben overgenomen.

Door de eeuwenlange verdrukking zijn de K. wantrouwig én gesloten van karakter geworden; zij zijn hebzuchtig en gierig in den hoogsten graad, valsch en huichelachtig, en naar gelang der omstandigheden kruipend en onderworpen of trotsch, hardvochtig en heerschzuchtig. Scholen, waarin het van buiten leeren van den Bijbel, van de I liturgische gebeden en rekenen beoefend wordt, bestaan er alleen voor jongens, de meisjes ontvangen er geheel geen onderwijs. Buitengewoon is de kunstvaardigheid der K. in het versieren van hun gewaad met kunstvol belegsel in gobelintechniek. Groote koptische bibliotheken vindt men in de meeste kloosters, maar de manuscripten hebben minder waarde om hun inhoud (van bijbelschen en kerkelijken aard) dan om hun hoogen ouderdom.

< >