1) Provincie van het groothertogdom Baden, verdeeld in de kreitsen K., Villingen en Waldshut.
2) Kreits der provincie K., in 1900: 144.276 inw., is verdeeld in de zes ambten Engen, Konstanz (1900: 52.946 inw.), Messkirch, Pfullendorf, Stockach en Ueberlingen.
3) Hoofdstad der badensche provincie K., ligt aan het n.w.-einde van de Bodensee, daar waar de Rijn uit het Obermeer treedt, aan de spoorlijnen Bazel—Radolfzell—K. (144 km.), en K.—Schaffhausen, telde in 1900: 21.445 inw., voor het meerendeel r.-kath. Onder de kerken zijn de dom en de Stephanuskerk de voornaamste. De groote zaal van het in 1388 gebouwde koophuis diende gedurende het groote concilie als conclave der kardinalen. De hoofdproducten der nijverheid zijn laken, katoen- en linnenwaren, uurwerken enz. K., in de 4de eeuw gesticht, was gedurende de middeleeuwen een aanzienlijke rijksstad, die ten tijde van haar grootsten bloei ongeveer 40.000 inw. telde. In 1548 kwam zij aan Oostenrijk, dat haar in 1805 aan Baden afstond. Het bisdom K. werd in 1802 geseculariseerd en kwam aan Baden. Geschiedkundig merkwaardig is de stad vooral door het concilie, dat aldaar van 1414—18 gehouden werd en door paus Johannes XXIII was bijeengeroepen. Keizer Sigismund, paus Johannes, 26 vorsten, 140 graven, meer dan 20 kardinalen, 7 patriarchen, 20 aartsbisschoppen, 91 bisschoppen, 600 prelaten en doctoren en omstreeks 4000 priesters waren op hetzelve tegenwoordig. De drie gelijktijdige pausen Johannes XXIII, Gregorius XII en Benedictus XIII werden op dit concilie afgezet en Martinus V als paus gekozen. Het doel van dit concilie, om de kerk aan hoofd en leden te verbeteren, werd echter niet bereikt, daar de nieuw benoemde paus weinige maanden na zijn verkiezing de vergadering ontbond. De behandelingen werden later op het concilie te Bazel voortgezet. De leer van Joh. Huss en Hieronymus van Praag was er veroordeeld geworden en de beide boheemsche hervormers moesten hun leven op den brandstapel eindigen.