Gepubliceerd op 23-02-2021

Kompas

betekenis & definitie

een instrument dat de hemelstreken aanwijst en in het bijzonder gebruikt wordt op schepen, teneinde in volle zee den goeden koers te houden. Het is tot dusver niet uitgemaakt of het K. een europeesche of een oostersche uitvinding is.

Het oudste europeesche bericht omtrent gebruikmaking van de richtende kracht der magneetnaald is gevonden in het Landnamabok, tegen het einde der 11de eeuw door den Nborweger Are Frode geschreven. De provemjaalsche troubadour Hugues de Bercy (ook Guyot de Provins genoemd), spreekt in een satiriek gedicht, La Eible (1190), van een op het water drijvende, als K. gebezigde magneetnaald als van een algemeen bekende zaak. Het oudste oostersche bericht aangaande het K. is van 1242 en afkomstig van den Moor Baëlak. Het eigenlijke scheepskompas is eerst in het begin der 14de eeuw uitgevonden, waarschijnlijk door Flavio Gioja, te Amalfi (1302). Het K. bestaat uit een windroos (schijf van bordpapier of andere stof, waarop de windstreken zijn afgeteekend), uit wier midden een op een stift vrij zich bewegende magneetnaald (kompasnaald) met het eene einde altijd nagenoeg naar het noorden en met het andere naar het zuiden wijst. Het K. wordt bevestigd in een doos of kast van messing en opgehangen aan een kompasbeugel of wieg, zijnde een Cardaansche ring (zie ald.).

< >