duitsch aardrijkskundige', geb. 1779 te Quedlinburg, werd 1820 hoogl. in de geographie te Berlijn, overl. ald. 1859. Met R., die met Alex, von Humboldt den grond legde voor de dusgenaamde algemeene vergelijkende aardrijkskunde, begint een nieuw tijdperk in de geschiedenis der geographische wetenschappen; hij verhief de aardrijkskunde tot een wetenschap, bracht de natuurkundige aardrijkskunde op den voorgrond en ruimde het vooroordeel uit den weg, dat de staatkundige aardrijkskunde als hoofdzaak der geographie moet worden aangemerkt.
Hij is ook de eerste geweest, die systematisch geprobeerd heeft, in de aardrijkskunde de verklaring van historische processen te vinden. Hoofdwerken: Erdkunde im Verhältnis zur Natur und Geschichte des Menschen (1817, 2 dln., 2de omgewerkte druk, dl. 1: Afrika, 1822, dl. 2: Asien, 1832—59), Europa, ein geographisch-historisch-statistisches Gemälde (2 dln., 1804—07), Einleitung zur allgemeinen vergleichenden Geographie (1852). Te Berlijn en Leipzig bestaan Karl Ritter-stichtingen. Biographie van Kramer, 2de dr.