John davis

betekenis & definitie

Eng. zeevaarder, geb. omstreeks 1550 te Sanbridge bij Dartmouth, zeilde in 1585 met twee kleine barken van Dartmouth uit om de noordwestelijke doorvaart te zoeken, ontdekte 20 Juli de oostkust van Groenland, die hij Desolationland noemde, en geraakte vervolgens in de van 180 tot 225 km. breede zee-engte tusschen de z.w.kust van Groenland en de z.o.kust van Baffinsland, die later den naam van straat Davis kreeg; hij voer deze straat tot 66° 40' op en arriveerde 29 Sept. 1585 weder te Dartmouth; hij deed daarop in 1586 en 1587 voor hetzelfde doel, het zoeken van een n.w. doorvaart, nog twee reizen, drong tot Sanderson Hope (72° 42' N.B.) door, vond de Cumberland-eilanden, en bevond voorts dat het vasteland van Amerika zich n'h noorden in eilanden oploste; 14 Aug. 1592 ontdekte hij als metgezel van Cavendish de Falklandsoilanden, die eerst Davis-eilanden werden geheeten; daarna deed hij in hollandsehen en eng. dienst nog vijf reizen naar Indië, en werd op zijn laatste reis einde Dec. 1605 in de nabijheid van Malakka in een gevecht metjapansche zeeroovers gedood; hij vond een octant uit, die tot op de uitvinding van den sextant door Hadley in gebruik bleef om op zee de hoogte der zon op te nemen; hij schreef: The world's hydrographical description (Lond. 1595) en The seamans secrets (1595); zijn werken werden opnieuw uitgegeven door Markham onder den titel The voyages and works of John 71., the navigator (Hakluyt Society, dl. LIX, Londen 1880).