duitsch rechtsgeleerde, geb. 25 Juni 1725 te Iserlohn, werd 1744 docent te Marburg, 1747 buitengew., 1753 gewoon hoogleeraar te Göttingen, waar hij 12 Aug. 1807 overleed. P., die ook merkwaardig is om zijn vroegrijpen geest (hij kwam reeds op 13-jarigen leeftijd op de universiteit), heeft op het staatsrecht van zijn tijd een beslissenden invloed geoefend.
Zijn hoofdwerk Historische Entwicklung der heutigen Staatsverfassung des Deutschen Reichs (3 dln., Göttingen 1786) heeft ook thans nog waarde, eveneens zijn Litteratur des deutschen Staatsrechts (3 dln., ald. 1776—83; dl. 4 door Klüber, Erlangen 1792). Zijn autobiographie verscheen in 2 dln., (Gött. 1798).