Gepubliceerd op 23-02-2021

Johann david michaelis

betekenis & definitie

duitsch theoloog (prot.), geb. 27 Febr. 1717 te Halle, waar zijn vader, de als godgeleerde en oriëntalist gunstig bekende Ctiristian Benedictus M., hoogleeraar was, ontving zijn opleiding aan He hoogeschool te Halle en maakte vervolgens een wetenschappelijke reis door Engeland en Holland; werd 1745 hoogleeraar in de wijsbegeerte te Göttingen, waar hij met Herder de maatschappij van wetenschappen oprichtte, van welke hij later directeur en secretaris was. Zijn voornaamste werken zijn: Einleitung in die göttlichen Schriften des Reuen Bundes (2 dim, Gött. 1750), Mosaisches Recht (6 dim, Frankf. 1770), Bibelübersetzung mit Anmerhungen (20 dim, Gött. 1774), allen in het nederl. vertaald, en Moral (3 dim, ald. 1792).

M. overl. 22 Aug. 1791.

< >