nederl. kinoloog, geb. 31 Jan. 1813 te Rotterdam; eerst apotheker aldaar, promov. 1837 te Leiden tot doctor in de chemie, was 1841—-57 leeraar aan de klinische school te Rotterdam, 1857—63 scheikundige voor de kina-cultuur op Java, wijdde zich van toen af te Den Haag geheel aan het scheikundig onderzoek van den kinabast en de praeparaten, daarvan bereid; Hij slaagde erin, een goed kina-extract te bereiden, het Extractum cinchonae liquidum (ook bekend onder den naam „Kinadroppels van Dr. de Vrij”). V. overl. 31 Juli 1898 te Den Haag.
Vgl. de uitvoerige levensschets van prof. Flückiger, in Reber’s „Gallerie hervorragender Pharmacognosten der Gegenwart”.