(Jhr.) rechtsgel. en musicus, geb. 1824, overl. 1895, was in dienst bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, was bestuurslid van de afd. Utrecht der Maatschappij van Toonkunst en de ziel van het muzikale leven daar ter stede; heeft zich verdienstelijk gemaakt door Het stadsmuziekcollege te Utrecht, ’t muzik. leven beschrijvend van 1631—1831 dier stad en voor onze oude muziek, inzonderheid door zijn uitgaven van Oud-nederl. danswijzen, 24 liederen van de 15e en 16e eeuw, (Hortus musicus van Reinken) en uit den Nederl.
Gedenckclanck van Yalerius.