Gepubliceerd op 23-02-2021

Jerobeam

betekenis & definitie

twee koningen van Israël:

1) J. I (975—954 v. Chr.), de zoon van Nebat uit den stam van Ephraim, werd nog bij het leven van Salomo, in wiens dienst hij stond, door den profeet Ahia als de toekomstige beheerscher van het rijk der 10 stammen aangewezen en moest toen naar Egypte vluchten. |

Toen, na Salomo’S' dood, onder Rehabeam een opstand uitbarstte, werd hij tot koning uitgeroepen. Hij wendde alles aan wat hij vermocht om de hereeniging van beide rijken te voorkomen en voerde tot dat einde mede den kalverdienst in.

2) J. II (825—784 v. Chr.), de zoon en opvolger van Joas, overwon de Syriërs, breidde de grenzen des rijks uit en bevorderde binnenslands orde en welvaart, maar hield tegelijk den kalverdienst staande, waarop de profeten Hosea en Amos hem den ondergang van zijn rijk aankondigden.