Gepubliceerd op 29-01-2021

Jean froissart

betekenis & definitie

Fransch dichter en historikus, geb. 1333 te Valenciennes, werd voor den geestelijken stand bestemd, wijdde zich echter reeds vroeg geheel aan de letteren, ging na den dood van zijn beschermer, de Beaumont (1356) naar Engeland, waar hij spoedig de gunst verwierf van Philippa van Henegouwen (vrouw van Edward III); door haar opgewekt tot het beschrijven van de groote gebeurtenissen der eeuw, deed hij in 1363 een reis naar de streken waar deze zich hadden afgespeeld (Schotland, Oost-Enge' land, Bretagne, Bordeaux, Italië); na den dood van Philippa (1369), trad hij na lange omzwervingen als dichter en secretaris in dienst van hertog Wenzel van Brabant, wiens gedichten hij met eigen lettervruchten tot een soort roman, Melyador, vereenigde;na Wenzel’s dood trad hij in dienst van graaf Gui de Blois, die hem bewoog zijn geschiedwerk te vervolgen, waarop hij zich in 1388 naar het hof van graaf Gaston III van Foix begaf, om hier onder de bearnsche en gascognische ridders gegevens te verzamelen: onderweg kwam hij in kennis met de ridder Messire Espaing du Lion, die alle gebeurtenissen waaromtrent F. inlichtingen wenschte had meegemaakt en hem zoo nauwkeurige en omstandige mededeelingen deed, dat het op deze wijze tot stand gekomen gedeelte het beste is der geheele Froissartsche kroniek. Na ten behoeve van zijn werk nog Frankrijk, Engeland enz. bereisd te hebben, stierf hij te Chimay, als kanonikus, tusschen 1400—1419. F.’s geschiedvertellingen, die van 1322 tot 1400 reiken en ten deele in verschillende door F. zelf gewijzigde redacties tot ons gekomen zijn, vormen kostbare documenten van de zeden dier tijden; zij dragen ten duidelijkste het kenmerk van waarheidsliefde en onpartijdigheid ; zij voeren de titels Clironiques de France, d'Angleterre, d'Espayne, de Bretagne, en werden meermalen uitgegeven, laatstelijk onder leiding van Luce en Raynaud (dl. 1-10, Parijs 1869—97), en in het latijn en verschillende andere talen overgezet. Zijn lyrische en allegorisch-lyrische gedichten werden o. a. door Buchon (Parijs 1829) en Scheler (3 dln. Brussel 1872) uitgegeven.

< >