Gepubliceerd op 20-01-2021

Jean aarnout bennett

betekenis & definitie

Nederl. geleerde, geb. 20 Dec. 1758, over! 3 Sept. 1828; hij studeerde te Harderwijk in de letteren en legde zich tevens op geneeskunde en wijsbegeerte toe; in 1815 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de landhuishoudkunde te Leiden, welke benoeming hij om gezondheidsredenen echter niet kon aanvaarden. Met Olivier leverde hij een bewerking van het Handboek der natuurlijke historie; zijn verhandeling Over de nuttigheid van de beoefening der natuurlijke historie voor de jeugd werd in 1803 door de Holl.

Maatschappij der Wetenschappen met goud bekroond, evenals zijn antwoord op de prijsvraag De natuurlijke historie der walvisschen (1808) en zijn Fauna Belgica (1822-25). '

< >