nederlandsch letterkundige, geb. 8 Dec. 1767 te Leiden, was remonstrantsch predikant te Hazerswoude, Leiden en Utrecht, van 1790—1827 hoogleeraar aan de remonstr. kweekschool te Amsterdam, en overl. 8 Jan. 1831; schreef godgeleerde werken, historische schetsen, biographieën (E. Wolff, A.
Deken, enz.), verhandelingen over allerlei onderwerpen, een treurspel: Konstantijn de Groote (Amst. 1818), verder Tafereelen van de staatsomwenteling in Frankrijk (26 dln. 1794—1807, 2de dr. 28 dln. Zaltbommel 1824 —27). In 1788 richtte hij een tijdschrift op, „Bijdragen tot het menschelijk geluk”, waarvan 6 dln. het licht zagen.