Gepubliceerd op 20-01-2021

James clark

betekenis & definitie

Engelsch geneeskundige, geb. te Cullen, Banffshire, 1788, studeerde te Aberdeen en Edinburg, diende zes jaren als chirurgijn bij de marine, bereisde toen het vasteland, om de werking der mineraalwateren en van het klimaat van vele als sanitair geldende badplaatsen te onderzoeken, vestigde zich daarop te Rome, werd na een achtjarig verblijf hier lijfarts van Leopold van SaksenCoburg, hervatte twee jaar later zijn praktijk te Londen aan de St. George’s Parochial Infirmery, werd in 1835 lijfarts van de hertogin van Kent en van prinses Victoria, na de troonsbeklimming dezer laatste hofarts, bij de stichting van de hoogesehool te Londen lid van bestuurslichaam daarvan, zag zich in 1838 tot baronet verheven, en overl. 1870; hij gold lang als een specialiteit in longziekten; hij schreef: Medical Notes; The sanaiive Influence of Climate (met meteorologische tabellen); A treatise on pulmonary consumption and scrofulous disease, en Clinical Instruction.

< >