Gepubliceerd op 17-02-2021

Jacob gottfried haafner

betekenis & definitie

of Haffner, in 1755 te Halle geb., oudste zoon van een geneesheer, die zich te Amsterdam vestigde, werd in 1766 door zijn vader, die zijn vrouw en 2 andere kinderen achterliet, mede naar Batavia genomen. Zijn vader stierf onderweg, waarna de elfjarige knaap de twaalf volgende jaren zijns levens onder allerhande lotverwisselingen doorbracht met het doen van groote en kleinere tochten in de Indische zeeën.

In 1778 kwam hij door een gunstig toeval als schrijver op een kantoor van koophandel bij de O.-I. Compagnie aan de kust van Koromandel, en werd in 1779 secretaris en algemeen boekhouder van al de bezittingen der Compagnie aan genoemde kust. Na verschillende lotgevallen keerde hij in 1787 naar Europa terug en vestigde zich te Amsterdam. Behalve door enkele stukken, in de „Algem. vaderl. Letteroefeningen” van 1801, 1806 en 1807 geplaatst en in een kraehtigen stijl geschreven, maakte hij zich vooral bekend door zijn door Teyler’s genootschap bekroonde prijsverhandeling Over het nut der zendelingen en zendeling-genootschappen (22ste dr. 1807), waarin hij de gebreken van het toenmalig zendingswerk aanwees. Hierop volgden: Lotgevallen op eene reis van Madras, over Tranquebar, naar het eiland Ceylon (1806) en Reis in eenen Palanquin (langs de kusten van Orixa en Koromandel, 1808).

Hij overl. te Amst., 3 Sept. 1809, toen hij' de uitgaaf gereedmaakte van een werk, zijn omzwervingen door Ceylon bevattende, hetwelk, benevens nog eenige onuitgegeven reizen, door zijn zoon, Christiaan Matthias H., geb. te Amst. 1791, overl. ald. 4 Jan. 1849, in het licht werd gegeven: Reize te voet door het eiland Ceylon (1810 en 1852), Lotgevallen en vroegere zeereizen (1820), Reize naar Bengalen (1822), Proeve van Indische dichtkunde (volgens de Ramayan, naar het Sanskriet, 1823). Complete werken in 7 dln., Amst. 1826—27.

< >