Gepubliceerd op 14-03-2021

Jacob de wit

betekenis & definitie

nederl. schilder, 1695— 1754, was leerling van Albert van Spiers en Jacob van Hal, en woonde een groot deel van zijn leven in Amsterdam. W. muntte vooral uit in het schilderen van grisailles (grauwtjes); de fraaiste bevinden zich in de Oranjezaal van het „Huis ten Bosch” te ’s Gravenhage, en in het Paleis te Amsterdam (Abrahams offerande, Joseph laat het koren meten, De profeet Eliza weigert de geschenken van Naaman te ontvangen, en een groot tafereel, de Verkiezing der 72 oversten van Israël door Mozes).

Hij vervaardigde ook vele altaarstukken, o. a. een Verrijzenis, in de kerk van de h.h. Petrus en Paulus te Amsterdam, en teekeningen in oost-ind. inkt en zwart krijt.

< >