Gepubliceerd op 23-02-2021

Iraniërs

betekenis & definitie

een groep van volken, die de Iranische talen (zie ald.) spreken en oorspronkelijk van één zelfden stam afkomstig zijn, doch in den loop der eeuwen zich met verschillende vreemde bestanddeelen vermengd hebben; zelven noemden zij zich Ariërs. In de oudheid behoorden tot hen de bewoners van Medië, Perzië en van de provinciën, die te zamen Ariana genoemd werden (zie Iran).

Tegenwoordig worden onder I. verstaan:1) de Perzen, met de in Perzië en Indië verstrooide Parsen en de Tadsjiks, d. i. de in Afghanistan, Beloedsjistan en Toerkestan gevestigde, handel en landbouw uitoefenende, perzisch sprekende bevolking;
2) de landbouw uitoefenende stammen der Tats in de provincie Bakoe en der Goerans in het koerdische Zagrusgebergte;
3) de Koerden en Loeren;
4) de Osseten in den Kaukasus;
5) de Beloedsjen;
6) de Afghanen;
7) de Galdsja’s in het hoogland van Pamir;

wellicht behooren er ook

8) de Armeniërs toe.

Terwijl de buiten Iran wonende Osseten en Galdsja’s brachycephalen zijn en licht van kleur, zijn de overige I. meer dolichocephaal en donkerkleurig. De westelijke I. (Perzen en Koerden) hebben semietischen, de Beloedsjen drawidischen invloed ondergaan.

< >