of import, de vorm van handel die het binnenland voorziet van waren uit het buitenland, inzonderheid van die waren, welke in het land zelf in het geheel niet of niet dan met grootere kosten geproduceerd kunnen worden. De invoer is de tegenhanger van den uitvoer of export, en op den duur zonder dezen laatste niet mogelijk, hoewel hij tijdelijk met geld kan worden vereffend.
Een land, dat niets voortbrengt wat voor andere volken bruikbaar is en ook geen edele metalen bezit, kan geen vreemde waren invoeren; een zoodanig land bestaat echter niet. Wat betreft het schijnbaar verschil tusschen invoer en uitvoer van de meeste landen, zie Handelsbalans. Het mercantiele stelsel, dat er steeds in de eerste plaats naar streefde de uitvoerwaarde de invoerwaarde te doen overtreffen, beperkte den invoer van fabrikaten en liet die van grondstoffen en levensmiddelen vrij; het protectiestelsel doet evenzoo.