Wat is de betekenis van Invoer?

m. (-en), 1. het invoeren: de invoer van die artikelen is verboden; uit-, in- en doorvoer; 2. ingevoerde goederen; — hoeveelheid ingevoerde goederen : de invoer bedroeg 10000 ton.

invoer - Zelfstandignaamwoord 1. het invoeren 2. hoeveelheid ingevoerde goederen (vanuit het buitenland) 3. (techniek) toevoer van energie of informatie aan een systeem invoer - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van invaren ♢... dat ik invoer ♢... d...

Het leveren van goederen en het verlenen van diensten door het buitenland (nietingezetenen) aan ingezetenen. Zie ook: Ingezetene, Invoer van diensten, Invoer van goederen

invoer - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-voer 1. het in het land brengen ♢ in de winter is de invoer van tomaten uit het zuiden groot 2. het inbrengen van gegevens in de computer ♢ door de b...

Invoer van goederen en diensten die uit een ander land komen.

De goederen en diensten die door het buitenland aan ingezetenen zijn verkocht. Kapitaalcoëfficiënt De (bruto) kapitaalgoederenvoorraad in verhouding tot de (bruto) toegevoegde waarde.

1. gegevens die in een informatie- of computersysteem worden ingebracht om verwerkt te worden. 2. het in het interne geheugen inbrengen van deze gegevens. - input.

Nederland heeft voor zijn industrie grondstoffen nodig die, voor zover zij niet in Nederland zelf worden gewonnen, ingevoerd moeten worden. Ook in zoverre de binnenlandse landbouwproduktie onvoldoende is om de bevolking van levensmiddelen te voorzien, is men gedwongen deze in te voeren. Landbouwstaten hebben behoefte aan industriële eindproduk...

Gegevens die aan een computer worden toegevoerd om te worden verwerkt. Vgl. input. Tegengestelde van uitvoer.