Gepubliceerd op 23-02-2021

Hervormd kerkgenootschap

betekenis & definitie

of Nederl. hervormde kerk, Nederduitsch hervormde kerk, het sterkste protestantsche kerkgenootschap in Nederland. Het is vroeger naar verschillende elkander opvolgende kerkverordeningen bestuurd geweest (kerkorde van Wezel, 1568, die van Embden, 1571, Dordrecht, 1574, ’s Gravenhage, 1586, welke laatste eerst door Leycester bekrachtigd en later door de Staten, onder reserves, goedgekeurd is).

Een kerkorde van 1591, meest van het staatsgezag uitgegaan, bleek niet ingevoerd te kunnen worden. Daarentegen heeft de Dordrechtsche kerkorde van 1618 en 1619, hoewel ook niet in alle provinciën ingevoerd en onvoorwaardelijk aangenomen, haar kracht behouden tot op het laatst der vorige eeuw. Na 1795 werd de vroegere vereeniging van kerk en staat opgeheven en hield het H. op een bevoorrechte of heerschende te zijn. De Friesche kerkgemeenten hebben daarna een geheel nieuwe kerkorde ingevoerd, in 1804 door de Friesche synode te Heerenveen gearresteerd, welke tot 1816 van verbindende kracht is gebleven. Een nieuwe organisatie van het H. bleek echter meer en meer noodig. Onder de regeering van koning Lodewijk werd een concept-reglement op de organisatie van het H. in het koninkrijk Holland opgesteld, doch dit bleef zonder gevolg.

Tijdens de Fransche overheersching werd de wet van 18 germinal, jaar X, wel in de nederlandsche departementen executoir verklaard, doch niet in toepassing gebracht. In werkelijkheid verviel H. te midden der staatkundige beroeringen en van den vreemden druk tot een staat van anarchie. Eene nationale synode was er niet geweest sedert 1619. De provinciale synoden, zelfstandig handelende, doch niet zonder gemeenschappelijk overleg, hadden voortgeduurd tot in 1808. Koning Willem I was onmiddellijk op regeling der kerkelijke zaken bedacht. Een ontwerp van algemeen reglement, door de regeering aan het oordeel eener consuleerende commissie van kerkelijke mannen onderworpen en op hun aanmerkingen, doch ook deels in strijd met hun adviezen gewijzigd, diende als grondslag eener nieuwe organisatie, in 1816 bij koninklijk besluit vastgesteld.

De bevoegdheid van het staatsgezag tot het nemen van dezen maatregel is door velen, naar het schijnt niet zonder redenen, betwist. Dat echter de kerk in die uitvoering berust en het reglement met woord en daad uitgevoerd heeft, wordt als rechtsgrond voor de verbindende kracht der organisatie van 1816 ook door de rechterlijke macht aangenomen. Geheel van kerkelijken oorsprong is het herziene en tegenwoordig vigeerende algemeen reglement van 1852. Het heeft de koninklijke goedkeuring verkregen, met elf reserves, die evenwel, voor zooveel ze niet reeds vroeger waren vervallen, bij koninklijk besluit van 22 Juli 1870 zijn ingetrokken.Tot het H. behooren ook de 16 Waalsche gemeenten, welke haar eigen bestuur hebben in de Waalsche commissie; en voorts nog drie Engelsche presbyteriaansche gemeenten te Amsterdam, Middelburg en Vlissingen, en één Schotsche gemeente te Rotterdam, welke ressorteeren onder de respectieve classicale besturen en provinciale kerkbesturen. Het bestuur der H. is synodaal-presbyteriaal, provinciaal en classicaal. De synode vergadert jaarlijks te ’s Gravenhage en heeft in het geheel 23 leden. Er behooren tot haar als gewone leden dertien predikanten en zes ouderlingen, voor den tijd van drie jaren benoemd door de provinciale kerkbesturen en de Waalsche commissie; voorts, als adviseerende leden, twee kerkelijke hoogleeraren van de drie rijksuniversiteiten, die naar een vastgestelden rooster zitting nemen, de secretaris der synode en haar quaestor-generaal. De jaarlijksche vergadering der synode neemt een aanvang op den derden Woensdag van Juli. Volgens het algemeen reglement van 1852 bestaat er een synodale commissie, waartoe behooren de president, de vice-president en de secretaris der synode en zes gewone leden met driejarige zitting, voor de helft predikanten en voor de wederhelft ouderlingen of oud-ouderlingen, door de synode benoemd.

Zij vergadert tweemaal ’s jaars (in het voorjaar en in het najaar), mede te ’s Gravenhage. Zij bereidt de werkzaamheden der synode voor en is aan haar verantwoordelijk; evenzoo voert zij uit wat haar door de synode is in last gegeven; doch voor gevallen van beroep in cassatie beslist zij zelfstandig en zonder dat verder beroep is toegestaan. De provinciale kerkbesturen vergaderen in de provinciale hoofdplaatsen driemaal ’s jaars. Zij bestaan uit predikanten en ouderlingen door de classicale vergaderingen benoemd, in zoodanige verhouding, dat aan ieder tweetal predikanten één ouderling is toegevoegd. Aan deze besturen behoort het examineeren van de candidaten tot den dienst. De classicale besturen bestaan mede, en in gelijke verhouding, uit predikanten en ouderlingen.

Zij worden benoemd door de classicale vergaderingen en vergaderen viermaal ’s jaars. De classicale vergaderingen, bestaande uit al de predikanten die tot het classicale ressort behooren, en uit een gelijk getal ouderlingen, welke de plaatselijke kerkeraden daartoe afvaardigen, worden gehouden éénmaals ’s jaars, op den laatsten Woensdag van Juni, ieder in de hoofdplaats van het classicale ressort. Het bestuur der afzonderlijke gemeenten berust bij de plaatselijke kerkeraden. Zij bestaan uit predikanten, ouderlingen en diakenen. Voor grootere gemeenten, waar drie of meer predikanten zijn, is er onderscheid tusschen den algemeenen en den bijzonderen kerkeraad. Tot den laatste behooren predikanten en ouderlingen.

De diakenen, met predikanten en ouderlingen vereenigd, vormen den algemeenen kerkeraad. Het recht tot benoeming van ouderlingen en diakenen en tot beroeping van predikanten berust bij de stemgerechtigde leden der gemeenten. De kerkelijke goederen, fondsen en inkomsten van de gemeenten werden vroeger beheerd volgens dusgenoemde provinciale reglementen, in 1819 tot 1823 bij kon. besluiten vastgesteld, die evenwel krachtens de kon. besluiten van 9 Febr. 1866 (St. 10 en 3 Febr. 1869 (St. 20) met 1 Oct. 1869 zijn vervallen. Sedert dat tijdstip wordt het kerkelijk beheer in elke gemeente door de stemgerechtigde leden naar goedvinden geregeld. Een groot aantal gemeenten heeft van deze vrijheid gebruik gemaakt om toe te treden tot de regeling, ontworpen door een door die gemeenten verkozen algemeen college van toezicht, en vervat in een algemeen reglement op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen der hervormde gemeenten in Nederland en het toezicht daarop, hetwelk met 1 Oct. 1870 in werking is getreden. Volgens dit reglement bestaat het algemeen college uit 13 leden, waarvan 11 gekozen door de provinciale colleges van toezicht, één door het college van toezicht voor de Waalsche gemeenten en één door de algemeene synode.

De provinciale colleges, ieder uit 7 leden bestaande, worden gekozen door afgevaardigden van de colleges van kerkvoogden en notabelen; deze laatsten door stemgerechtigde leden van elke gemeente. De H. telde einde 1903: tien provinciale ressorten, benevens het ressort der Waalsche commissie, tezamen met 44 classes, 138 ringen, 1349 kerkelijke gemeenten. Deze 44 classes met het aantal ringen en kerkelijke gemeenten dat elk daarvan omvat, zijn:

CLASSES

Gelderland

Arnhem 3 29

Tsijmegen 3 37

Zutphen 4 45

Ti el 3 26

Zalthommel 2 31

Harderwijk 2 25

Totaal 17 193

Zuid-Holland:

’s Gravenhage 3 19

Rotterdam 4 25

Leiden 4 38

Dordrecht 5 46

Gouda 4 40

Brielle 3 29

Totaal 23 197

Overijsel:

Zwolle 3 23

Deventer 3 29

Kampen 2 19

Totaal 8 71

Groningen :

Groningen 4 40

Winschoten 3 37

Appmgedam 4 41

Onderdendam 4 87

Totaal 15 205

K.-Brab. Limb.

’s Hertogenbosch 4 20

Breda 4 30

Heusden 3 37

Eindhoven 2 17

Maastricht 3 16

Totaal 16 120

Drenthe:

Assen 1 22

Meppel 1 16

Eninien 1 15

Totaal 3 53

Noord-Holland:

Amsterdam 3 20

Haarlem 2 30

Alkmaar 6 54

1 loom 4 36

Edam 3 25

Totaal 18 165

Zeeland:

Middelburg 3 21

Zierikzee 3 24

Goes 3 31

LJzendijke 3 23

Totaal 12 99

Utrecht:

Utrecht 3 26

Amersfoort 2 24

W.jk 2 18

Totaal 7 68

Friesland:

Leeuwarden 4 50

Sneek 4 38

Franeker 4 41

Dokkum 4 45

Heerenveen 3 44

Totaal 19 218

Waalsche kerken 16

Engelsche Presbytenaansche gem. 3

Schotsche gem. 1

Algemeen totaal 138 1349