Gepubliceerd op 17-02-2021

Haver

betekenis & definitie

Avena, plantengeslacht van de familie der Gramineeën, met omstreeks 40 soorten, die voor het meerendeel inheemsch zijn in de gematigde zone der oude wereld. Het zijn eenjarige of overblijvende grassen, met pluimen of aarpluimen, en met een knievormig gebogen kafnaald aan het onderste kroonkafjo van alle bloemen of van de onderste bloemen van het aartje; de aartjes zijn hangend of rechtopstaand; de bloemen zijn al of niet door een geleding aan de spil verbonden; in het eerste geval vallen zij, als zij 'rijp zijn, dadelijk af, in het tweede eerst laat.

De belangrijkste soort is de overal als graangewas verbouwde voer- of pluimhaver, Avena sativa. Het vaderland dezer graansoort is, gelijk dit met de meeste graangewassen het geval is, niet met zekerheid bekend; evenwel pleiten verschillende omstandigheden voor de meening, dat de H. uit Zuidoost-Europa en de aangrenzende landen van Azië stamt. Sinds onheugelijke tijden wordt de H. reeds verbouwd; wel was dit gewas den Joden en Egyptenaren nog niet bekend, doch het werd reeds in zeer vroegen tijd in noordelijk Italië en Griekenland en ten tijde der romeinsche heerschappij ook in Klein-Azië verbouwd. De voerhaver gedijt in Midden- en Noord-Europa (tot aan den 66sten noorderbreedtegraad), verder in Centraal-Azië (hier tot 1800 meter, in Zwitserland tot op 1670 meter boven zeeniveau), in het gebergte zoowel als in laaggelegen streken, op zware, rijkelijk bemeste en ook wel op tamelijk uitgeputte gronden en na de meest verschillende voorvruchten. Zij verlangt een diepen en zorgvuldig bewerkten grond. Het uitzaaien geschiedt tijdig in het voorjaar, bij drogen grond.

De havergewassen worden in Midden- en Noord-Europa voornamelijk verbouwd als paardenvoeder; in Zuid-Europa wordt zij als zoodanig vervangen door de gerst. In koude streken van het noorden, b.v. in Schotland, wordt van havermeel brood gebakken; ook wordt van H. wel bier gebrouwen. Gepelde H. wordt in de geneeskunde gebruikt voor verweekende omslagen en klisteer en, terwijl zij af gekookt een slijmachtig vocht (haverslijm) levert, dat voor inwendig gebruik wordt voorgeschreven en een goed verstoppend middel is. Verder wordt de H. als grutten, onder den naam havergort, en als meel of mout tot een brij gekookt, gegeten en vormt dan een smakelijk en gezond voedsel. Omtrent productie enz. zie de tabellen Graanproductie (dl. V pag. 3388—3393).

< >