Resina Guajaci, hars van den guajakboom, donkerbruin tot grijsgroen, in dunne splinters doorschijnend met gele tot bruine kleur, smelt bij 85° C., verspreidt een aan benzine herinnerenden geur, heeft oen soortelijk gewicht van 1.205 tot 1.230, is oplosbaar in alcohol, ether en chloroform, slechts gedeeltelijk oplosbaar in zwavelkoolstof en benzol, onoplosbaar dn terpentijnolie, kleurt zich aan de lucht onder medewerking van het licht groen en daarna blauw, welke kleur ook door alle oxydeerend werkende lichamen (ozon, chloor, chroomzuur enz.), alsmede door de versche snedevlakken van plantendeelen te voorschijn kan worden geroepen, bestaat uit een mengsel van verschillende zelfstandigheden (guajakonzuur, C19 H22 06, guajakzuur, CG H8 03, guajakharszuur, C20 H26 04, een gele kleurstof, het guajakgeei enz.), en vindt in de medicijnen eenzelfde gebruik als het guajakhout. Bij droge destillatie levert het guajakol.
Het wordt uit het levende hout gewonnen, door daarin geboorde of gesneden openingen, en komt in onregelmatige stukken, meestal verontreinigd met houtsplinters en stukjes schors, in den handel.
