1) Arrondissement van het fransche departement Alpes-Maritimes, 1233 km.2; het bevat de 9 kantons Antibes, Le Bar, Cagnes, Cannes, Coursegoules, Grasse, Saint-Auban, Saint-Vallier en Vence, tezamen met 60 gemeenten en in 1896: 90.838 inw.
2) Stad, hoofdplaats van het arrondissement en van het kanton G. (3 gemeenten, 1896: 16.277 inw.), 26 km. van Nizza, 13 km. van de Middell. zee en 325 meter boven het niveau daarvan, aan de spoorlijn Cannes—G. (20 km.) en Meyrarques—Draguignan—G..—Nizza (211 km.), telde 1896: 8700, en als gemeente 15.020 inw. (grassois); bloemkweekerijen, fabrikage van parfumerieën, welriekende zeepen, essences enz., zijdespinnerijen, rozenolie-destilleerderijen; jaarlijks worden omstreeks 900.000 kilogr. rozen en bijna 2 millioen kilogr. oranjebloesem geoogst; in Mei, in welke maand men de welriekende oliën afdestilleert, worden per dag omstreeks 50.000 kilogr. rozenbladen en 16.000 kilogr. oranjebloesem verwerkt. Alleen naar Keulen wordt jaarlijks voor bijna ½ millioen francs aan essencen uitgevoerd. G. ligt zeer beschut en is daarom een veelbezocht winterkuuroord; de omgeving bezit een overheerlijken plantengroei en is rijk aan natuurschoon. De stad heeft nauwe, zeer steile straten en ligt amphitheatersgewijs aan de zuidhelling van den Mont-Rocavignon; zij heeft een groot raadhuis (voorheen bisschoppelijk paleis), gemeentelijk college, een klein-semL narie, openbare bibliotheek (11.000 boekdeelen en kostbare handschriften), schouwburg, kerk Sainte-Marie (oude kathedraal, 12de en 13de eeuw gebouwd). G. was voorheen de belangrijkste stad van Provenoe, van 1244 tot 1790 zetel van een bisschop; het werd in de 12de en 14de eeuw door afrikaansche zeeroovers en in 1536 op de nadering van Karel V door de bewoners zelf verwoest, viel in 1589 in de handen der liguisten en van den hertog van Savoie, die echter reeds in 1593 v/erden verjaagd; in 1707 werd het door prins Eugenius en den hertog van Savoie vruchteloos belegerd.