hoekmeter, instrument tot het meten van den hellingshoek van twee kristalviakken. Men onderscheidt aanleg- of contactgoniometers en reflexiegoniometers, naardat de meting wordt verricht door het onmiddellijk contact van twee op de kristalvlakken gelegde en met een graadboog verbonden linealen of met behulp van de reflexie van het licht, waarbij dan de kristalviakken als kleine spiegels dienen.
De contactgoniometer (zie bovenstaande fig.) is een vinding van Carangeot (1783); hij is slechts te gebruiken bij grootere kristallen en voor die hoeken, wier kantlijn volkomen is ontwikkeld; de resultaten die hij oplevert zijn overigens weinig nauwkeurig, en hij wordt dan ook slechts gebezigd voor voorloopige metingen en in gevallen waarin de reflexiegoniometer niet kan worden aangewend. De reflexiegoniometers, w.o. die van Wollaston (1809) de oudste is, leveren resultaten op die tot 1' nauwkeurig zijn; zij vereischen wel effen en gladde, naar de wetten van den vlakken spiegel reflecteerende vlakken, doch zijn ook voor zeer kleine kristallen te gebruiken. Onderstaande figuur vertoont een reflexiegoniometer; het voornaamste onderdeel daarvan is een in graden verdeelde volle cirkel (limbus), welks verdeeling door een nonius tot op minuten is voortgezet, en aan welks as (zie fig.) een kristal (K) met een weinig was derwijze wordt bevestigd, dat beide vlakken van den te meten kant parallel zijn aan de draaiïngsas. Wanneer men nu het spiegelbeeld van een zich op eenigen afstand bevindend voorwerp, b.v. een lichtvlam, op het eene vlak tot uitgangspunt neemt en dan den cirkel zoolang om zijn as draait tot datzelfde beeld ook door het tweede vlak gereflecteerd wordt, dan zal de draaiïngshoek het directe supplement van den te bepalen hoek geven. Zijn de kristalviakken mat, dan belegt men ze, teneinde een weerspiegeling te verkrijgen, met dunne glasplaatjes.