het nationale spel der Japanners, het oudste aller bekende spelen, omstreeks 2000 v. Chr. in China uitgevonden en omstreeks 700 v.
Chr. naar Japan overgebracht, waar het spoedig populair werd en evenals het schaakspel in Europa ook wetenschappelijke beoefening vond. Het is een bordspel en wordt gespeeld door twee personen, van welke de eene 181 zwarte en de andere 181 witte steenen krijgt. Het bord is een nagenoeg vierkante tafel, waarop zich 19 overlangsche en 19 overdwarse lijnen bevinden, zoodat 400 vierkante vakjes of velden ontstaan. De steenen worden niet op deze velden, maar op de snijpunten der lijnen geplaatst. De spelers verzetten om de beurt één steen. Wanneer eenige steenen van dezelfde kleur een willekeurig aantal vrijstaande of met steenen der andere kleur bezette snijpunten volkomen insluiten, dan noemt men dit een keten; de zich tusschen die keten bevindende steenen van de tegenpartij worden, zoodra er binnen de keten geen enkel onbezet punt is, van het bord weggenomen en zijn verloren.
De spelers moeten er dus naar streven zooveel mogelijk hun steenen in ketens gerangschikt te krijgen en daarmee zooveel mogelijk vrije punten in te sluiten, waardoor de tegenpartij in zijn bewegingen wordt belemmerd en moeilijk voorkomen kan dat op een gegeven oogenblil: eenige zijner steenen ingesloten worden en verloren gaan. Het winnen van de partij hangt af van het aantal genomen steenen en ingesloten snijpunten.
