zoogdiergeslacht van de orde der walvischachtigen, fam. der dolfijnachtigen, bevattende groote dolfijnen, met omvangrijken kop en tamelijk ver naar voren geplaatste rugvin. De soorten bewonen de noordelijke zeeën; de bekendste, G. globiceps, met ronden kop en korte, weinig ingesneden kaken, bereikt een lengte van 7 meters; hij leeft in troepen, aangevoerd door een oud mannetjesdier, dat allen blindelings volgen; de noordsche visschers zoeken daarom den aanvoerder op het strand te krijgen, in de zekerheid dat alsdan de geheele troep volgt; elk individu levert ongeveer een vat olie; het vleesch wordt gegeten, versch zoowel als gezouten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
