Gepubliceerd op 29-01-2021

Geuzen

betekenis & definitie

v/h fr. gueux, bedelaars; aldus noemden zich in den spaanschen tijd de tegen het spaansche gezag opgestane edelen, later allen die aan den bevrijdingskrijg deelnamen; men onderscheidde weldra land-G. en water-G. De uitdrukking zou het eerst gebezigd zijn door den graaf van Barlaymont, voorzitter van den raad van financiën, sprekende van de edellieden die aan Margaretha eenige oogenblikken tevoren een smeekschrift hadden overhandigd (of wel bij de aankomst dezer edellieden ten hove) ; het scheldwoord kwam eenigen der verbondenen ter oore, en op voorstel van Brederode besloot men den naam G. als partijnaam te voeren. Onmiddellijk begon men als herkenningsteeken zg geuzenpenningen te dragen, een ovale penning in zilver of goud, die op de voorzijde het borstbeeld van koning Philips II vertoonde met het randschrift : En tout fidèles au roy (In alles getrouw aan den koning), en op de keerzijde een bedeltasch als bij de bedelmonniken in gebruik was, door twee handen omvat, en de woorden: Jusqu’à porter la besace (Tot aan den bedelzak).

< >