Gepubliceerd op 29-01-2021

Gaeta

betekenis & definitie

Hoofdstad van het district G. (in 1901: 159.834 inw) der ital. provincie Caserta, havenstad en een der sterkste vestingplaatsen van Italië, ligt 15 km. w. van de monding der Carigliano, op een door ’n landtong met het vasteland verbonden rotsig voorebergte, aan de Tyrrheensche zee, die hier e prachtige golf van G. (Sinus Cajetanus) vormt, en aan de spoorlijn Sparanise-G. (60 km.); G. is zetel van een bisschop, en telde in 1901 als gemeente 16,901 inw.; kathedraal v/d. H. Erasmus, met antieke bouwresten ; kustvaart, visscherij, handel; sterke vestingwerken. G., volgens de sage door Aeneas gesticht en benoemd naar diens min, Cajeta, die hier begraven werd, was oorspronkelijk een grieksche kolonie. In de oudheid was de omgeving bezaaid met lustverblijven, schouwburgen, tempels, praalgraven, enz. Bij de deeling van het romeinsche rijk (395) kwam G. aan het west.-romeinsche deel, geraakte later aan het Byzantijnsche rijk, had een tijd lang een republikeinschen regeeringsvorm, en werd later door hertogen bestuurd, die den paus als leenheer erkenden, tot de stad met haar gebied op 25 Dec. 1435 in handen viel van Alfonso V van Aragon. Zij kwam nu aan Napels. In den Spaanschen successie-oorlog werd zij 30 Sept. 1707 door de Oostenrijkers onder Daun na een beleg van drie maanden bestormd; ook later had de stad nog herhaaldelijk een belegering te doorstaan.