Gepubliceerd op 29-01-2021

Gabinia gens

betekenis & definitie

romeinsch plebejisch geslacht ; meestgenoemde leden:

1) Gabinius, bevelhebber te Scodra in Illyrië, 167 v. C.
2) Aulus Gabinius, stelde de lex tabellaria voor, 139 v. C.
3) A. Gabinius, sneuvelde in den oorlog tegen de bondgenooten, 89 v. C.
4) A. Gabinius, krijgstribuun, streed onder Sulla bij Chaeronea, 81 v. C. en werd daarop door hem met eene lastgeving aan Murena naar Azië gezonden.
5) A. Gabinius, volkstribuun in 67 v. C., aanhanger van Pompejus, maakte zich door verscheiden wetten bekend, vooral door zijne eerste, waardoor aan Pompejus de hoogste macht in den zeerooversoorlog werd opgedragen. In het volgende jaar ging hij met Pompejus als legaat naar Azië, nam daarop, zonder veel roem te behalen, deel aan den oorlog tegen Mithridates en (65 v. C.) aan dien tegen de Parthen, ging vervolgens naar Judaea en besliste daar den twist tusschen Hyrcanus en Aristobulus ten gunste van den laatste, van wien hij een groote geldsom aannam. In ’t jaar 61 werd hij praetor, in 58 consul. Als zoodanig kreeg hij Syrië te besturen, bewerkte met den beruehten Clodius de verbanning van Cicero en arbeidde met zijn ambtgenoot Piso krachtig in het belang der driemannen, vooral van Pompejus, dien hij ook, nadat deze met Clodius gebroken had, aanhing. Hij overwon de Joden die onder Alexander waren opgestaan bij Jeruzalem, herbouwde toen verscheiden verwoeste steden des lands, regelde het bestuur er van, doch verwekte door zijne knevelarijen een opstand. Na dien bedwongen te hebben bleef hij nog in Syrië en herstelde toen op bevel van den senaat Ptolemaeus Auletes, koning van Egypte, in zijn rijk. Gedurende zijne afwezigheid barstte in Syrië een oproer uit, dat hij dempte door het verslaan bij den Tabor van Alexander die aan het hoofd er van stond. In ’t jaar 54 moest hij Syrië aan Crassus afstaan. Vergeten en onopgemerkt trok de zelfzuchtige man Rome binnen. Alles spande hier tegen hem samen: Cicero, de senaat, de consuls, de tribunen, de ridders. Verscheiden aanklachten werden tegen hem ingesteld, Cicero trad als getuige tegen hem op ; hij verdedigde zich evenwel en werd vrijgesproken. Hij had echter zijne vrijspraak slechts aan omkooping en aan de hulp van Pompejus te danken, en hij bezweek kort daarna voor een andere aanklacht en moest in ballingschap gaan. Onder Caesars dictatuur kreeg hij verlof om terug te keeren. Tegen Pompejus zelven streed hij niet, eerst na diens dood diende hij Caesar, werd door hem naar Griekenland geroepen, vocht ongelukkig in Dalmatië en stierf te Salona, 47 v. C. Zijn grootste ondeugd was zijne verkwisting, waardoor hij tot knevelarij gedrongen werd en zich overal gehaat maakte. Cicero inzonderheid haatte hem zeer en schildert hem als het afschuwelijkste monster.

Zijn zoon 6) A. Gabinius Sisenna streed met roem onder zijn vader in Syrië, 57 v. C., en bestuurde dit land gedurende diens afwezigheid in Egypte.