historisch landschapschilder, in 1804 te Eisenach geb., begon zijn studiën te Weimar onder den hofraad Meyer en zette ze te Dresden, Antwerpen, Milaan en Rome voort; bij de versiering van het slot te Weimar, met voorstellingen aan de werken der Duitsche klassieken ontleend, viel hem de zaal ten deel, die aan Wieland gewijd was. Vervolgens begaf hij zich in 1840 naar Noorwegen, waar hij vele schoone Noordsche natuurtooneelen op doek bracht.
Eenige schetsen van landschappen uit de Odyssea, voor het nieuw opgerichte museum te Weimar, maakten op de tentoonstelling te Munchen in 1855 grooten opgang. P. overl. te Weenen, 23 April 1878.