Gepubliceerd op 29-01-2021

Fresco-schilderen

betekenis & definitie

of schilderen alfresco (van ital. fresco, frisch, verschj, manier van schilderen waarbij waterverven op een verschen ondergrond van kalk op den vlakken muur worden aangebracht. Tot op de uitvinding der stereochromie (1846) en dergelijke moderne schilderwijzen, bestond de algemeen (ook thans nog wel toegepaste) manier van F. hierin, dat de te beschilderen muur vooraf bestreken werd met een 2—4 millimeter dikke laag mortel, bestaande uit een mengsel van fijn zand en oude kalk; zoodanige laag bezit, zoolang zij nog niet droog is, de eigenschap de opgebrachte verven zonder toevoeging van lijm of andere kleefmiddelen derwijze vast te houden, dat zij zich noch droog noch met behulp van water weer laten verwijderen, maar zich integendeel op den duur scheikundig steeds inniger met de muurvlakte verbinden ; de in den natten mortel opgeloste kalk heeft n.l. de eigenschap van gedurende het drogen naar de buitenste oppervlakte delmortellaag te dringen en hier door opneming van koolzuur uit de dampkringslucht te kristalleeren tot een fijn, doorzichtig email, hetwelk de opgelegde verfdeeltjes doordringt en inhult, en zoodoende fixeert, vastlegt ; de microscopisch kleine kristallen verleenen alsdan het geheel een zachten glans. Deze kristallijne laag, in water moeilijk oplosbaar, wordt door de atmospherische werking niet slechts niet aangetast, maar gaat integendeel onder voortgezette opslorping van koolzuur en waterdampen steeds voort in de steenvorming. De innige verbinding der verf- en kalkdeeltjes een eerste vereischte zijnde voor het geheele proces, zijn voor het F. verfstoffen van plantaardigen of dierlijken oorsprong ten eenenmale onbruikbaar, evenals zoodanige minerale, die met kalk een nieuwe scheikundige verbinding aangaan, als b.v. loodwit. Daar verder de verven slechts op een vochtigen grond tot een geheel versmelten en de mortellaag in ongeveer een dag droog wordt, moet de schilder zijn ontwerp in onderscheidene deelen splitsen en deze telkens in een dag geheel afwerken, waardoor de artistieke behandeling aanmerkelijk verzwaard wordt, daar de schilder meestal gedwongen is zich strikt aan een op gelijke schaal ontworpen schets te houden. Daar verder vóór het opdrogen der mortellaag de tinten zich iets donkerder vertoonen, vordert het F. een geoefend oog, daar verbetering slechts mogelijk is door het afkrabben der oude en oplegging van een nieuwe mortellaag ; weinig belangrijke verbeteringen of wijzigingen in tint of teekening kunnen echter door bijwerking met tempera-verven worden aangebracht. Het F. laat geen fijn en kunstig kleurenspel toe en sluit koloristische kunsttoeren en toovering met licht en schaduw buiten ; alle fresco’s kenmerken zich door een volledig gemis aan doorzichtige tinten ; hun groote duurzaamheid maakt hen echter uitermate geschikt voor monumentale werken. Door de uitvinding der stereochromie en het weder ter hand nemen van het was-schilderen zijn de vele gebreken van het oude F. nagenoeg alle overwonnen.