Nederl. plantkundige, geb. 26 Oct. 1829 te Haarlem, was sinds 1859 algemeen secretaris der Nederl. Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid, van de oprichting af (1871) ook directeur v/h Koloniaal Museum te Haarlem, hield zich vooral ook met koloniale vraagstukken bezig, en ijverde voorts voor de invoering van het slöjd-onderwijs op de scholen ; hij overl. 1901. Hij schreef, behalve bijdragen in de jaarverslagen en bulletins v/h Kolon. Museum, twee deelen van den beschrijvenden catalogus dier instelling, nl. 1: Houtsoorten min Nederl.-OosiJndië, ferms beschrijving der meest bekende hoornen min den Nederl.-lndischen archipel en hunne waarde roor de huishouding, en 2: Plantaardige vezelstoffen, tevens overzicht van de meest bekende gewassen in de Nederl. koloniën en andere gewesten, waarvan vezelstoffen kunnen verkregen worden ; verder: De roeping van den Nederlandschen botanicus, een vlugschrift waarin hij de veronachtzaming van het floristisch onderzoek der nederl. koloniën hekelt, Onkruid, botanische wandelingen, enz.; van 1868 af was hij redacteur van het in 1800 aangevangen standaardwerk Flora Butava, dat hij van dl. XIII tot dl. XX vervolgde.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk