Hongaarsch pianist en componist, geb. te Rading 1811, overl. te Bayreuth 1886, was leerling voor piano van Karl Czerny en voor compositie bij Salieri, Reicha en Paer. Reeds zeer vroeg trad hij op als virtuoos en behaalde enormen bijval en even veertien jaar oud vervaardigde hij een opera Don Sancho ou le chateau de l’amour, welke in de Academie Royal te Parijs, ten gehoore kwam.
Sedert 1824 was Liszt in deze stad gevestigd, leefde daar met zijn moeder, leerde er verschillende grootheden der letterkundige wereld kennen, o. a. Victor Hugo, Lamartine, George Sand en ook de gravin d’Agoult (die onder het pseudoniem Daniel Stern schreef), met wie hij op zulk een intiemen voet stond, dat zij hem drie kinderen schonk. Daarna ging hij weder kunstreizen maken, overal de grootste triumphen vierend. Dit duurde tot 1849, toen hij den post van hof kapelmeester te Weimar aanvaardde. Nu beijverde hij zich om de werken van Wagner, dien hij ook te Parijs had leeren kennen, ingang te doen vinden. Tot 1860 bleef Liszt te Weimar, ging toen naar Rome, trad daar in den geestelijken stand (doch ontving niet meer dan de kleine orders) en hield er veelal verblijf, enkele malen Pest en een paar steden in Duitschland bezoekend. Op zulk een bezoek te Bayreuth, bij zijn dochter, overleed hij.Deze dochter Cosima, een van zijn kinderen bij gravin d’Agoult, huwde eerst met Hans von Bülow, verliet deze, verbond zich met Richard Wagner in den echt, en leidt thans de „Festspiele” te Bayreuth. L. heeft veel gecomponeerd: twaalf Symphonische Dichtungen,, twee symphoniën: Dante en Faust, verder Mephisto Walzer, Festmarsch, de oratoriums Christus, St. Stanislaus, Legende von der H. Elisabeth, een Mis van requiem, de z. g. GranerMis, en voor piano vijftien Rhapsodies Hongroises. Ook over muziek schreef L. o. a.: R.
Wagner’s Tannhäuser und Lohengrin, Chopin Des Bohemiens et de leurs musique en Hongrie, Robert Franz. Algemeen houdt men L. voor den grootsten pianist der 19de eeuw.