1) District van het russisch gouvernement Taurië, beslaat het oostelijk deel van het schiereiland de Krim, bevat vele zoutmeren, benevens de landtong Arabat, heeft een oppervl. van 7001 km2., en telde 1897: 158.119 inw., voor de helft tartaren; levert landbouwproducten, tabak, naphta en zout; beide laatste worden inzonderheid gewonnen in het bergachtig noordelijk deel.
2) Feodosia of Kaffa, tartaarsch Ivefé, stad, hoofdpl. van het district F., aan de z.o. kust van de Krim, en aan den Feodosia-boezem der Zwarte Zee, heeft een ruime, slechts op het o. niet-beschutte haven, is een drukbezochte badplaats, en heeft een geregeld stoomvaartverkeer met Jalta en Kertsch; de stad telde in 1897: 27.238 inw., bevat vele oude gebouwen uit den tijd der Genueezen, 9 christelijke kerken, een talmudische en een karaimische synagoge, vier moskeeën, een museum van oudheden, een verzameling schilderwerken van den zeeschilder Ajwasowki, die hier geboren werd, een stadsbank; tuinbouw, visch- en oestervangst, uitvoer van graan (in 1898 voor 134/.-, millioen roebel). Feodosia, het oudgrieksche Theodosia of Theudosia, oudtijds een vermaarde handelsstad, een stichting der Milesiërs, van w7aar uit bijna geheel Griekenland van koren voorzien werd, werd in de 2de eeuw verwoest, waarna op haar bouwvallen het oudere Capha verrees, in welks nabijheid sinds 1266 het nieuwere Capha of Caffa der Genueezen ontstond ; dit laatste werd spoedig een bloeiende handelsplaats (begin 14de eeuw omstreeks 150.000 inw2.), kreeg zware vestingwerken, en werd in 1318 zetel eens r.-kath. bisschops; in 1475 viel het den Turken in handen; onder de daaropvolgende Tartaren-heerschappij was het een der grootste slavenmarkten; in 1771 wrerd het door de Russen veroverd. Van 1798—1828 was F. vrijhaven; het werd echter door Odessa en Sebastopol overvleugeld, en eerst sinds laatstgenoemde plaats tot krijgshaven is ingericht, neemt het scheepvaartverkeer van F. weer toe.
