Gepubliceerd op 29-01-2021

Faillissement

betekenis & definitie

gerechtelijk beslag op de goederen van een schuldenaar die heeft opgehouden te betalen, en likwidatie daarvan ter verdeeling van de opbrengst onder de schuldeischers. De failüssementswet (in werking getreden 1 Sept. 1896) bepaalt in hoofdzaak het volgende:

Faillietverklaring De schuldenaar, die in den toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, wordt, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer schuldeischers, bij rechterlijk vonnis in staat v. faillissem. verklaard. De faillietverklaring kan ook worden uitgesproken, orn redenen van openbaar belang, op de vordering van het Openbaar Ministerie. De faillietverklaring geschiedt door de rechtbank van de woonplaats des schuldenaars. De gehuwde vrouw, die zelfstandig een beroep of bedrijf uitoefent of een eigen vermogen bezit, kan ook ter plaatse, waar zij dit doet of waar zij gevestigd is, in staat van faillissement worden verklaard. De aangifte tot faillietverklaring wordt gedaan en het verzoek daartoe ingediend ter griffie (door een procureur) en met den meesten spoed in raadkamer behandeld. Het Openbaar Ministerie wordt daarop gehoord. Ten aanzien eener vennootschap onder een firma, moet de aangifte inhouden den naam en de woonplaats van elk der hoofdelijk voor het geheel verbondene vennooten. Het vonnis van faillietverklaring wordt ter openbare terechtzitting uitgesproken en is bij voorraad, op de minute uitvoerbaar, niettegenstaande eenige daarentegen gerichte voorziening. De rechtbank kan bevelen, dat de schuldenaar worde opgeroepen, om in persoon of bij gemachtigde gehoord te worden. De oproeping geschiedt bij brief door don griffier. De faillietverklaring wordt uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten of omstandigheden, welke aantoonen, dat de schuldenaar in den toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, en zoo een schuldeischer het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van dezen. Hangende het onderzoek kan de rechtbank den verzoeker toestaan den boedel te doen verzegelen. Zij kan daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling, tot een door haar te bepalen bedrag, verbinden. De verzegeling geschiedt door den kantonrechter.

De schuldenaar, die in staat van F. is verklaard, nadat hij op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, heeft gedurende acht dagen, na den dag der uitspraak, recht van hooger beroep. Zoo hij niet is gehoord, heeft hij gedurende veertien dagen, na den dag der uitspraak, recht van verzet; van het vonnis op het verzet gewezen, kan hij gedurende acht dagen, na den dag der uitspraak, in hooger beroep komen. Het verzet of hooger beroep geschiedt bij een verzoekschrift in te dienen ter griffie van het rechtscollege, dat van de zaak kennis moet nemen. Bij afwijzing van de aangifte of aanvraag tot faillietverklaring bestaat recht van hooger beroep, gedurende acht dagen na den dag der afwijzing. Hetzelfde geldt bij vernietiging der faillietverklaring ten gevolge van verzet. Elk schuldeischer, met uitzondering van hem die de faillietverklaring heeft verzocht, en elk belanghebbende heeft tegen de faillietverklaring recht van verzet gedurende acht dagen na den dag der uitspraak.

Indien ten gevolge van verzet, hooger beroep of cassatie de faillietverklaring wordt vernietigd, blijven niettemin geldig en verbindend voor den schuldenaar de handelingen, door den curator verricht vóór of op den dag, waarop a/h voorschrift tot aankondiging is voldaan. Hangende het verzet, het hooger beroep of de cassatie kan geene raadpleging over een akkoord plaats hebben, noch tot de vereffening van den boedel buiten toestemming van den schuldenaar worden overgegaan.

Het vonnis van faillietverklaring houdt in de benoeming van een der leden van de rechtbank tot rechter-commissaris in het faillissement, en de aanstelling van een of meer curators. Van de faillietverklaring wordt door den griffier onverwijld kennis gegeven aan de administratie der posterijen en der telegrafie. Een uittreksel uit het vonnis van faillietverklaring, houdende vermelding van den naam, de woonplaats of het kantoor en het beroep v/d gefailleerde, van den naam van den rechter-comm.,v/d naam ende woonplaats ofhet kantoor des curators, van den dag der uitspraak, alsmede van den naam, het beroep en de woonplaats of het kantoor van ieder lid der voorloopige commissie uit de schuldeischers, zoo er eene benoemd is, wordt door den curator onverwijld geplaatst in de „Nederlandsche Staatscourant’’ en in een of meer door den rechter-commissaris aan te wijzen nieuwsbladen.

Indien de toestand des boedels daartoe aanleiding geeft, kan de rechtbank, op voordracht van den rechter-commissaris bevelen hetzij de kostelooze behandeling, hetzij na verhoor of behoorlijke oproeping van den gefailleerde, de opheffing van het faillissement. De beschikking, bevelende de opheffing van het faillissement wordt op dezelfde wijze openbaar gemaakt en daartegen kunnen de schuldenaar en de schuldeisehers op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijnen opkomen, als ten aanzien van het vonnis van faillietverklaring is bepaald. Indien na eene dergelijke opheffing opnieuw aangifte of aanvraag tot faillietverklaring wordt gedaan, is de schuldenaar of de aanvrager verplicht aan te toonen, dat er voldoende baten aanwezig zijn om de kosten van het faillissement te bestrijden.

Bij elke rechtbank wordt door den griffier een openbaar register gehouden, waarin hij, voor ieder faillissement afzonderlijk, achtereenvolgens, met vermelding der dagteekening, inschrijft:

1o. een uittreksel van de rechterlijke beslissingen, waarbij de faillietverklaring uitgesproken of de uitgesprokene weder opgeheven is;
2o. den summieren inhoud en de homologatie van het akkoord ;
3o. de ontbinding van het akkoord ;
4o. het bedrag van de uitdeelingen bij vereffening ;
5o. de opheffing van het faillissement;
6o. de rehabilitatie.

De griffier is verplicht aan ieder kostelooze inzage van het register en tegen betaling een uittreksel daaruit te verstrekken.

Gevolgen der faillietverklaring Het faillissement omvat het geheele vermogen van den schuldenaar ten tijde van de faillietverklaring, alsmede hetgeen hij gedurende het faillissement verwerft. Niettemin blijven buiten het faillissement:

1o. de goederen vermeld in artikel 447, nos. 2—5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de gelden of jaarwedden vermeld in artikel 756, 3o. van dat Wetboek, de gage, indien de gefailleerde schipper of schepeling is, en het auteursrecht; alsmede hetgeen in het eerste lid van artikel 448 van genoemd Wetboek omschreven is, tenzij in het faillissement schuldeisehers opkomen wegens vorderingen, vermeld in het tweede lid van dat artikel;
2o. hetgeen de gefailleerde gedurende het faillissement door persoonlijke werkzaamheid verkrijgt of een gedeelte daarvan, ter beoordeeling van den rechter-commissaris ;
3o. de gelden die aan den gefailleerde verstrekt worden ter voldoening aan eenen wettelijken onderhoudsplicht;
4o. een door den rechter-commissaris te bepalen bedrag uit de opbrengst van het in artikel 366 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde vruchtgenot, ter bestrijding van de in artikel 367 van dat Wetboek vermelde lasten;
5o. de uitkeering, die de gefailleerde, krachtens de bepaling van artikel 373 van het Burgerlijk Wetboek, uit de inkomsten zijner kinderen geniet.

Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behoorend vermogen, te rekenen van den dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen. Uit verbintenissen, door de schuldenaar na de faillietverklaring aangegaan, ontstaan geene aanspraken tegen den faillieten boedel, dan voor zooverre deze ten gevolge daarvan is gebaat. Rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot den faillieten boedel behoorende ten onderwerp hebben, worden zoowel tegen als door den curator ingesteld.

Het vonnis van faillietverklaring heeft ten gevolge, dat alle gerechtelijke tenuitvoerlegging op eenig deel van het vermogen van den schuldenaar, vóór het faillissement aangevangen, dadelijk een einde neemt, en dat, ook van hetzelfde oogenblik af, geen vonnis bij lijfsdwang kan worden ten uitvoer gelegd. Indien de schuldenaar zich in gijzeling bevindt, wordt hij ontslagen, zoodra het vonnis van faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan, behoudens de toepassing van art. 87 van de Faillissementswet, (welk artikel o. a. bepaalt: De rechtbank kan bij het vonnis van faillietverklaring of te allen tijde daarna, bevelen, dat de gefailleerde in verzekerde bewaring worde gesteld, hetzij in een huis van bewaring, hetzij in zijne eigene woning onder het opzicht van een dienaar der openbare macht). Indien eene wederkeerige overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring zoowel door den schuldenaar als door zijne wederpartij in het geheel niet of slechts gedeeltelijk is nagekomen, is deze laatste bevoegd den curator te sommeeren binnen acht dagen te verklaren of hij de overeenkomst gestand wil doen. Indien de curator zich daartoe binnen dien tijd niet bereid verklaart, is de overeenkomst ontbonden en kan de wederpartij voor schadevergoeding als concurrent schuldeischer opkomen; verklaart de curator zich daartoe wel bereid, dan is hij verplicht bij die verklaring zekerheid te stellen voor de riehtige nakoming der overeenkomst. Deze bepalingen zijn niet toepasselijk op overeenkomsten, waarbij de verbintenis van den gefailleerde eene uitsluitend door dezen persoonlijk te verrichten handeling inhoudt.

Indien de gefailleerde huurder is, kan zoowel de curator als de verhuurder de huur tusschentijds doen eindigen. Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden, met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende zal zijn. Zijn er huurpenningen vooruitbetaald, dan kan de huur niet eerder opgezegd worden, dan tegen den dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt. Van den dag der faillietverklaring af is de huurprijs boedelschuld. Alle bezoldigde personen, in dienst van den gefailleerde, kunnen hunne betrekking opzeggen en hun kan wederkeerig door den curator hunne betrekking opgezegd worden, met inachtneming van de gebruikelijke of overeengekomen termijnen, met dien verstande echter dat een termijn van zes weken in elk geval voldoende zal zijn. Van den dag der faillietverklaring af is het salaris boedelschuld. Erfenissen, gedurende het faillissement aan den gefailleerde opkomende, worden door den curator niet anders aanvaard dan onder voorrecht van boedelbeschrijving. Tot het verwerpen eener nalatenschap behoeft de curator machtiging van den rechter-commissaris. Onverminderd de bijzondere bepalingen omtrent schenkingen gemaakt, kan ten behoeve van den boedel de nietigheid ingeroepen worden van alle vóór de faillietverklaring door den schuldenaar onverplicht verrichte handelingen, hoe ook genaamd, waardoor de schuldeischers benadeeld zijn, mits bewezen worde, dat bij het verrichten der handeling zoowel de schuldenaar als degene met wien of te wiens behoeve hij handelde, de wetenschap bezat, dat daarvan benadeeling der schuldeischers het gevolg zoude zijn. Indien de handeling, waardoor de schuldeischers benadeeld zijn, verricht is binnen veertien dagen vóór de faillietverklaring en de schuldenaar zich niet reeds vóór den aanvang van dien termijn daartoe had verplicht, wordt de aan het slot van het vorige artikel bedoelde wetenschap, behoudens tegenbewijs, vermoed aan beide zijden te bestaan:

1°. bij overeenkomsten, waarbij de waarde der verbintenis aan de zijde van den schuldenaar aanmerkelijk die der verbintenis aan de andere zijde overtreft;
2°. bij handelingen ter voldoening van of zekerheidstelling voor eene niet opeisehbare schuld;
3°. bij handelingen, door den schuldenaar met of ten behoeve van zijn echtgenoot of zijne bloed- of aanverwanten tot in den derden graad verricht.

Om de nietigheid van door den schuldenaar gedane schenkingen in te roepen, kan de curator volstaan met aan te toonen, dat de schuldenaar op het oogenblik der schenking wist, dat hij daardoor zijne schuldeischers benadeelde, onverschillig of de begiftigde die wetenschap al dan niet deelde.

Schenkingen, gedaan binnen veertien dagen vóór de faillietverklaring, worden, behoudens tegenbewijs, vermoed te zijn gedaan met de wetenschap dat de schuldeischers daardoor benadeeld worden. Deze termijn wordt verdubbeld , indien de begiftigde een bloedverwant tot in den derden graad van den schenker is.

Hij, die zoowel schuldenaar als schuldeisclier van den gefailleerde is, kan zich op schuldvergelijking beroepen,indien zijne schuldvordering en zijne schuldplichtigheid beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen vóór de faillietverklaring met den gefailleerde verricht. Niettemin kan noch de schuldenaar van den gefailleerde zijne schuld vergelijken met eene vordering, door hem tegen den gefailleerde verkregen, noch de schuldeischer zijne vordering met eene schuld aan den gefailleerde, door hem van een derde overgenomen, terwijl die schuldenaar of schuldeischer wist dat de faillietverklaring reeds was aangevraagd of aangevraagd zou worden. Na de faillietverklaring overgenomen vorderingen of schulden kunnen nimmer in vergelijking gebracht worden. De schuldenaar van den gefailleerde die zijne schuld wil vergelijken met eene schuldvordering aan order of toonder, is gehouden te bewijzen dat hij reeds op het oogenblik der faillietverklaring te goeder trouw eigenaar was van het order- of toonderpapier. Hij, die zich met den gefailleerde in eene gemeenschap bevindt, die ten gevolge van of tijdens het faillissement van den schuldenaar wordt ontbonden, is bevoegd van het bij scheiding aan den gefailleerde komende aandeel in de baten diens aandeel in de ter zake van die gemeenschap aangegane schulden af te houden.

Ingeval van faillissement van den man, neemt de vrouw alle roerende en onroerende goederen, welke haar toebehooren en niet in de gemeenschap vallen, terug. De goederen, voortgesproten uit de belegging of wederbelegging van gelden aan de vrouw buiten de gemeenschap toebehoorende, worden insgelijks door haar teruggenomen, mits die belegging ot wederbelegging, in geval van geschil, door voldoende bescheiden, ten genoegen van den rechter, zij bewezen. Indien de goederen, haar toebehoorende, door haren man zijn vervreemd, doch de koopprijs nog niet is betaald, of wel de kooppenningen nog onvermengd met den faillieten boedel aanwezig zijn. kan zij haar recht van terugneming op dien koopprijs of op de voorhanden kooppenningen uitoefenen. Voor hare persoonlijke schuldvorderingen treedt de vrouw als schuldeischeres op. De vrouw heeft geen aanspraak op den boedel ter zake van voordeelen bij huwelijksche voorwaarden besproken. Wederkeerig kunnen de sehuldeischers geen genot hebben van de voordeelen, die de vrouw aan den man bij huwelijksche voorwaarden heeft toegezegd. Het faillissement van den in eenige gemeenschap van goederen gehuwden echtgenoot wordt als faillissement van die gemeenschap behandeld. Indien de echtgenoot, die failliet verklaard is, goederen bezit, die niet in de gemeenschap vallen, worden ook deze onder het faillissement begrepen, maar zijn alleen aansprakelijk voor de schulden, waardoor de gefailleerde persoonlijk verbonden is.

De bepalingen in deze wet vervat omtrent handelingen door den schuldenaar verricht, zijn, bij faillissement van een in gemeenschap gehuwden echtgenoot, toepasselijk op de handelingen waardoor de gemeenschap wettig verbonden is, onverschillig wie der echtgenooten deze verrichtte.

Bestuur v/d faillieten boedel De rechtercommissaris houdt toezicht op het beheer en de vereffening van den boedel. De curator is belast met het beheer en de vereffening van den faillieten boedel. Ieder der sehuldeischers en ook de gefailleerde kunnen bij verzoekschrift tegen elke handeling van den curator bij den rechter-commissaris opkomen, of van dezen een bevel uitlokken, dat de curator een bepaalde handeling verrichte of eene voorgenomen handeling nalate. Indien meer dan één curator benoemd is, wordt voor de geldigheid hunner handelingen toestemming der meerderheid of bij staking van stemmen eene beslissing van den rechter-cominissaris vereischt. De curator, aan wien bij het vonnis van faillietverklaring een bepaalde werkkring is aangewezen, is binnen de grenzen daarvan zelfstandig tot handelen bevoegd. Het salaris van den curator wordt in elk faillissement door de rechtbank vastgesteld. De rechtbank heeft de bevoegdheid den curator te allen tijde, na hem gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben, te ontslaan en door een ander te vervangen, of hem een of meer medecurators toe te voegen, een en ander hetzij op voordracht van den rechter-commissaris, hetzij op een met redenen omkleed verzoek van een of meer sehuldeischers, de commissie uit hun midden, of den gefailleerde. De ontslagen curator legt rekening en verantwoording van zijn beheer af aan den in zijne plaats benoemden curator.

Bij het vonnis van faillietverklaring of bij eene latere beschikking kan de rechtbank', zoo de belangrijkheid of de aard des boedels daartoe aanleiding geeft, uit de haar bekende sehuldeischers eene voorloopige commissie van een tot drie leden benoemen, ten einde den curator van advies te dienen, zoolang over de benoeming van de na te noemen definitieve commissie geen beslissing is genomen. Hetzij al of niet eene voorloopige commissie uit de sehuldeischers is benoemd, raadpleegt de rechter-commissaris op de verificatievergadering de sehuldeischers, na afloop der verificatie, over de benoeming van eene definitieve commissie uit hun midden. Zoo de vergadering deze wenschelijk acht, gaat hij dadelijk tot de benoeming over. Ook deze commissie bestaat uit een tot drie leden. De commissie kan te allen tijde inzage van de boeken en bescheiden, op het faillissement betrekking hebbende, vorderen. De curator is verplicht aan de commissie alle van hem verlangde inlichtingen te verstrekken. Tot het inwinnen van het advies der commissie vergadert de curator met haar, zoo dikwijls hij het noodig acht. In deze vergaderingen zit hij voor en voert hij de pen. De curator is verplicht het advies der commissie in te winnen, alvorens eene rechtsvordering te verdedigen, behalve waar het geldt verificatie-geschillen; omtrent het al of niet voortzetten van het bedrijf des gefailleerden; en in het algemeen omtrent de wijze van vereffening en tegeldemaking van den boedel en het tijdstip en het bedrag der te houden uitdeelingen. Dit advies wordt niet vereischt, wanneer de curator de commissie tot het uitbrengen daarvan, met inachtneming van een bekwamen termijn, ter vergadering heeft opgeroepen en er geen advies wordt uitgebracht. De curator is niet gebonden aan het advies der commissie. Zoo hij zich daarmede niet vereenigt, geeft hij hiervan onmiddellijk kennis aan de commissie, die de beslissing van den rechter-commissaris kan inroepen. Zoo zij verklaart dit te doen, is de curator verplicht de uitvoering van de voorgenomen, met het advies der commissie strijdige, handeling gedurende drie dagen op te schorten.

In de vergaderingen der sehuldeischers is de rechter-commissaris voorzitter. De tegenwoordigheid van den curator of van iemand die hem met goedvinden van den rechtercommissaris vervangt, is verplicht. Op de vergaderingen van sehuldeischers worden de besluiten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige sehuldeischers. Voor elke honderd gulden brengt ieder schuldeischer ééne stem uit. Voor vorderingen of overschietende gedeelten van vorderingen, beneden honderd gulden, wordt mede ééne stem uitgebracht. Splitsing van vordering,na de faillietverklaring gedaan, doet geen stemrecht verwerven. Stemgerechtigd zijn de erkende en de voorwaardelijk toegelaten schuldeischers, alsmede de toonder eener ter name van „toonder” geverifieerde schuldvordering. Ten behoeve van de schuldeischers, die zich op eene vergadering hebben doen vertegenwoordigen, worden alle oproepingen voor latere vergaderingen en alle kennisgevingen aan den gemachtigde gedaan, ten ware zij den curator schriftelijk verzoeken, dat die oproepingen en kennisgevingen aan hen zelve of aan een andere gemachtigde geschieden. Behalve de door deze wet voorgeschreven vergaderingen, wordt er eene vergadering van schuldeischers gehouden, zoo dikwijls de rechter-commissaris dit noodig oordeelt of hem daartoe door de commissie uit de schuldeischers, vertegenwoordigende één vijfde deel der erkende en der voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen, een met redenen omkleed verzoek wordt gedaan. In elk geval bepaalt de rechter-commissaris dag, uur en plaats der vergadering, waartoe de stemgerechtigde schuldeischers ten minste tien dagen van te voren door den curator worden opgeroepen, bij advertentie in een nieuwsblad of nieuwsbladen en bij brieven, beide vermeldende het in de vergadering te behandelen onderwerp.

Alle beschikkingen in zake het beheer of de vereffening des faillieten boedels betreffende, worden door de rechtbank in het hoogste ressort gewezen, behalve in de gevallen waarin het tegendeel is bepaald. Alle beschikkingen in zaken, het beheer of de vereffening des faillieten boedels betreffende, ook die welke niet nitgaan van de rechtbank, zijn uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, tenzij het tegendeel is bepaald.

Voorzieningen na de faillielcerklaring en beheer des curators De rechtbank kan bij het vonnis van faillietverklaring of te allen tijde daarna, doch in het laatste geval niet dan op voordracht van den rechter-commissaris, of op verzoek van den curator of van een of meer der schuldeischers en na den reehter-commissaris gehoord te hebben, bevelen, dat de gefailleerde in verzekerde bewaring worde gesteld, hetzij in een huis van bewaring, hetzij in zijne eigene woning onder het opzicht van eenen dienaar der openbare macht. Dit bevel is voor niet langer dan dertig dagen geldig, te rekenen van den dag waarop het ten uitvoer is gelegd. Aan het einde van dien termijn kan de rechtbank op voordracht van den rechter-commissaris of op verzoek en na verhoor als in het eerste lid bedoeld, het bevel voor ten hoogste dertig dagen verlengen. Daarna kan hetzelfde telkens op dezelfde wijze voor ten hoogste dertig dagen geschieden. De rechtbank heeft de bevoegdheid, op voordracht van den rechtercommissaris, of op verzoek van den gefailleerde, dezen uit de verzekerde bewaring te ontslaan, met of zonder zekerheidstelling, dat hij te allen tijde op de eerste oproeping zal verschijnen. Het bedrag der zekerheidstelling wordt door de rechtbank bepaald en komt bij niet-verschijning des gefailleerden ten voordeele des boedels. Het verzoek tot inbewaringstelling van den gefailleerde moet toegestaan worden, indien het gegrond is op het zonder geldige reden opzettelijk niet nakomen van de verplichtingen hem opgelegd (b.v. het zonder toestemming van den rechtercomm. verlaten van zijn woonplaats; het niet verschaffen van inlichtingen, enz.).

In alle gevallen, waarin de tegenwoordigheid van den gefailleerde bij deze of gene bepaalde werkzaamheid, den boedel betreffende, vereischt wordt, zal hij, zoo hij zich in verzekerde bewaring bevindt, op last van den rechter-commissaris uit de bewaarplaats kunnen worden overgebracht.

Gedurende het faillissement mag de gefailleerde zonder toestemming van den rechtercommissaris zijne woonplaats niet verlaten. De curator zorgt, dadelijk na de aanvaarding zijner betrekking, door alle noodige en gepaste middelen voor de bewaring des boedels. Hij neemt onmiddellijk de boeken, gelden, kleinoodiën, effecten en andere papieren van waarde tegen ontvangbewijs onder zich. Hij is bevoegd de gelden aan den ontvanger voor de gerechtelijke consignatiën in bewaring te geven. De curator doet, zoo hij of de rechter-commissaris dit noodig acht, dadelijk den boedel verzegelen. De verzegeling geschiedt door den kantonrechter. De curator gaat zoo spoedig mogelijk over tot het opmaken van eene beschrijving des faillieten boedels, De boedelbeschrijving kan onderhands worden opgemaakt en de waardeering door den curator geschieden, een en ander onder goedkeuring van den rechter-commissaris. De leden der voorloopige commissie uit de schuldeischers zijn bevoegd bij de beschrijving tegenwoordig te zijn.

De curator gaat dadelijk na de beschrijving van den boedel over tot het opmaken van eenen staat, waaruit de aard en het bedrag van de baten en schulden des boedels, de namen en woonplaatsen der schuldeischers, alsmede het bedrag der vorderingen van ieder hunner blijken.

De curator is bevoegd het bedrijf van den gefailleerde voort te zetten. Indien er geene commissie uit de schuldeischers is benoemd, heeft hij daartoe de machtiging van den rechter-commissaris noodig. De curator opent de brieven en telegrammen, aan den gefailleerde gericht. Die welke niet op den boedel betrekking hebben, stelt hij terstond aan den gefailleerde ter hand. De administratie der posterijen en der telegrafie is, na van den griffier ontvangen kennisgeving, verplicht den curator de brieven en telegrammen, voor den gefailleerde bestemd, af te geven, totdat de curator of de rechter-commissaris haar van die verplichting ontslaat. Protesten, den gefailleerde betreffende, worden gedaan aan den curator. De curator is bevoegd naar omstandigheden eene door den rechter-commissaris vast te stellen som ter voorziening in het levensonderhoud van den gefailleerde en zijn huisgezin uit te keeren. De curator is bevoegd goederen te vervreemden, indien en voor zoover de vervreemding noodzakelijk is ter bestrijding der kosten van liet faillissement, of de goederen niet dan met nadeel voor den boedel bewaard kunnen blijven. De curator houdt alle gelden, kleinoodiën, effecten en andere papieren van waarde onder zijne onmiddellijke bewaring, tenzij door den rechtercommissaris eene andere wijze van bewaring wordt bepaald. Gereede gelden, die voor het beheer niet noodig zijn, worden door den curator belegd ten name van den boedel op de wijze door den rechter-commissaris goed te keuren. Over gelden, kleinoodiën, effecten en andere papieren van waarde, die, volgens bepaling van den rechter-commissaris, door een derde worden bewaard, en over belegde gelden mag de curator niet anders beschikken dan door middel van door den rechtercommissaris voor gezien geteekende stukken. De curator is, na ingewonnen advies v/d commissie uit de schuideischers, zoo die er is, en onder goedkeuring van den rechtercommissaris, bevoegd dadingen te treffen en akkoorden of schikkingen aan te gaan. De gefailleerde is verplicht voor den rechtercommissaris, den curator of de commissie uit de schuideischers te verschijnen en dezen alle inlichtingen te verschaffen, zoo dikwijls hij daartoe wordt opgeroepen. Bij faillissement van een in gemeenschap van goederen gehuwden echtgenoot rust de verplichting om inlichtingen te geven op ieder der echtgenooten voor zoover hij gehandeld heeft.

De griffier is verplicht aan eiken schuldeischer op diens verzoek en op diens kosten afschrift te geven van de stukken, die ingevolge eenige bepaling dezer wet ter griffie worden nedergelegd of zich aldaar bevinden.

Verificatie der schuldvorderingen De rechtercommissaris bepaalt binnen veertien dagen nadat het vonnis van faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan:

1°. een termijn, vóór welks afloop de schuldvorderingen ingediend moeten worden;
2°. dag, uur en plaats, waarop de verificatievergadering zal gehouden worden.

De curator geeft van deze beschikkingen onmiddellijk aan alle bekende schuideischers bij brieven kennis, en doet daarvan aankondiging in het nieuwsblad of de nieuwsbladen, bovenbedoeld.

De indiening der schuldvorderingen geschiedt bij den curator door de overlegging eener rekening of andere schriftelijke verklaring, aangevende den aard en het bedrag der vordering, vergezeld van de bewijsstukken of' een afschrift daarvan, en van eene opgave, of op voorrecht, pand, hypotheek of recht van terughouding aanspraak wordt gemaakt.

De curator toetst de ingezonden rekening aan de boeken en opgaven van den gefailleerde, treedt, als hij tegen de toelating eener vordering bezwaar heeft, met den schuldeischer in overleg, en is bevoegd van dezen overlegging en ontbrekende stukken alsook inzage zijner boeken en der oorspronkelijke bewijsstukken te vorderen.

De curator brengt de vorderingen, die hij goedkeurt, op eene lijst van voorloopig erkende schuldvorderingen, en de vorderingen, die hij betwist, op eene afzonderlijke lijst, vermeldende de gronden der betwisting.

De gefailleerde woont de verificatie-vergadering in persoon bij, teneinde aldaar alle inlichtingen over de oorzaken van het faillissement en den staat van den boedel te geven, die hem door den rechter-comm. gevraagd worden. De schuideischers kunnen den rechter-comm. verzoeken omtrent bepaalde door hen op te geven punten inlichtingen aan den gefailleerde te vragen. De vragen aan den gefailleerde gesteld en de door hem gegeven antwoorden worden in het procesverbaal opgeteekend. Vorderingen die betwist worden, kunnen door den rechter-comm. voorwaardelijk worden toegelaten tot een bedrag door hem te bepalen. Ook de gefailleerde is bevoegd, onder summiere opgaaf zijner gronden, tegen de toelating eener vordering, hetzij voor het geheel, hetzij voor een gedeelte, zich te verzetten.

Na afloop der verificatie brengt de curator verslag uit over den stand van den boedel, en geeft hij daaromtrent alle door de schuideischers verlangde inlichtingen. Het verslag wordt, met het proces-verbaal der verificatievergadering, na afloop dier vergadering ter griffie nedergelegd ter kostelooze inzage van ieder belanghebbende.

Akkoord De gefailleerde is bevoegd aan zijne gezamenlijke schuideischers een akkoord aan te bieden. De gefailleerde is bevoegd tot toelichting en verdediging van het akkoord op te treden en het, staande de raadpleging te wijzigen. Tot het aannemen van het akkoord wordt vereischt de toestemming van twee derde der erkende en der voorwaardelijk toegelaten schuideischers, welke drie vierde van het bedrag der niet bevoorrechte, door geen pand of hypotheek gedekte erkende en voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen vertegenwoordigen. Indien twee derde ter vergadering verschenen schuideischers, meer dan de helft, van het gezamenlijk bedrag der schuldvorderingen, waarvoor stemrecht kan worden uitgebracht, vertegenwoordigende, in het akkoord bewilligen, zal ten hoogste acht dagen later een tweede stemming gehouden worden, zonder dat daartoe eene nadere oproeping vereischt wordt. Bij deze stemming is niemand gehouden aan zijn de eerste maal uitgebrachte stem. Indien het akkoord is aangenomen, bepaalt de rechter-comm. vóór het sluiten der vergadering de terechtzitting, waarop de rechtbank de homologatie zal behandelen. Binnen acht dagen na de beschikking van de rechtbank kunnen, zoo de homologatie is geweigerd, zoowel de schuideischers, die vóór het akkoord stemmen, als de gefailleerde, en zoo de homologatie is toegestaan, de schuideischers, die tegenstemden, of bij de stemming afwezig waren, tegen de beschikking in hooger beroep komen. Na verwerping of weigering van de homologatie van het akkoord kan de gefailleerde in hetzelfde faillissement geen akkoord meer aanbieden. Zoodra de homologatie van het akkoord in kracht van gewijsde is gegaan, eindigt het faillissement.

Vereffening des boedels Indien op de verificatie-vergadering geen akkoord aangeboden is of indien het aangeboden akkoord verworpen, of de homologatie definitief geweigerd is, verkeert de boedel van rechtswege in staat van insolventie, en gaat de curator onmiddellijk over tot vereffening en te-gelde-making van alle baten des boedels, zonder dat daartoe toestemming of medewerking van den gefailleerde noodig is. (Zie voorts Boedelvereffening).

Rechtstoestand des schuldenaars na de vereffening Door het verbindend worden der slotuitdeelingslijst herkrijgen de schuldeischers voor hunne vorderingen, in zooverre deze onvoldaan zijn gebleven, hunne rechten van executie op de goederen van den schuldenaar. De in het procesverbaal der verificatie-vergadering opgeteekende erkenning eener vordering heeft kracht van gewijsde zaak tegen den schuldenaar ; het proces-verbaal der verificatie-vergadering levert voor de daarin als erkend vermelde vorderingen den voor tenuitvoerlegging vatbaren titel op tegen den schuldenaar. Deze bepaling geldt niet voor zoover de vordering door den gefailleerde betwist is.

Rehabilitatie Nadat het faillissement geëindigd is, is de schuldenaar of zijn zijne erfgenamen bevoegd een verzoek van rehabilitatie in te leveren bij de rechtbank, die het faillissement heeft berecht. De schuldenaar of zijne erfgenamen zijn tot dit verzoek niet ontvankelijk, tenzij bij het verzoekschrift zij overgelegd het bewijs, waaruit blijkt, dat alle erkende schuldeischers, ten genoegen van elk hunner, zijn voldaan. Van het verzoek wordt aankondiging gedaan in de Nederlandsche Staatscourant en in een of meer door de rechtbank 'aan te wijzen nieuwsbladen. Ieder erkend schuldeischer is bevoegd om binnen den tijd van twee maanden na voorschreven aankondiging verzet tegen het verzoek te doen, door inlevering van een met redenen omkleed bezwaarschrift ter griffie; hem wordt door den griffier een bewijs van ontvangst afgegeven. Na verloop van de voormelde twee maanden zal de rechtbank, om het even of er verzet of geen verzet is gedaan, op de conclusie van het Openbaar Ministerie het verzoek toestaan of weigeren. Van de beslissing der rechtbank wordt noch hooger beroep, noch cassatie toegelaten.

F. eener nalatenschap

De boedel eens overledenen wordt in staat van faillissement verklaard, indien een of meer der schuldeischers daartoe verzoek doen, en summier aantoonen, dat de overledene in den toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen. Het verzoek wordt gericht tot de rechtbank, welke tijdens het overlijden des schuldenaars bevoegd was de faillietverklaring uit te spreken.

De faillietverklar. heeft v. rechtswege tengevolge de afscheiding v/d boedel des overledenen van dien zijner erfgenamen, in dier voege als bij artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek is omschreven. De faillietverklaring kan aangevraagd worden zoolang niet drie maanden na de aanvaarding van de nalatenschap en tevens zes maanden na het overlijden van aen schuldenaar zijn verstreken.

< >