L. Plantengeslacht van de fam. der Compositen; men kent meer dan 400 soorten, die ook i/d gematigde en warme streken der oude en nieuwe wereld groote verspreiding bezitten, doch voor het overgroote meerendeel tot de amerikaansche flora behooren. Het zijn kruidachtige gewassen of struiken met bladen van verschillende gedaante en levendig gekleurde bloemhoofdjes, die tot omvangrijke pluim- of schermachtige bloeiwijzen vereenigd zijn. In Nederland komt slechts één enkele soort voor, E. cannabinum, het koninginne-, boeltjes- of leverkruid, wier bladen vroeger officineel waren en nog heden wel als huismiddel bij wonden, gezwellen enz. worden gebruikt; de stengels bezitten tamelijk vaste vezels, die als hennep kunnen worden gebezigd; de bloemhoofdjes zijn klein, in dichte schermvormige trossen opgehoopt, de bloemkroon is rosé, zelden wit; de plant kan een hoogte van l1^ m. bereiken, bloeit Juli—Sept. en komt veelvuldig voor langs waterkanten, op veengrond en aan moerassige plaatsen. Meerdere amerik. soorten zijn als sierplanten ingevoerd; de interessantste daaronder zijn: E. purpiiretim, met purperen, en E. aromaücum met witte, zeer welriekende en daarom voor bouquetten bruikbare bloemen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk