Erlodendron

betekenis & definitie

DC. (Ceïba GARTN.) Wolboom. Plantengesl. van de fam. der Malvaceeën, met slechts eenige weinige soorten, die, behalve een enkele in tropisch Azië en Afrika, allen in de tropen van Amerika inheemsch zijn. Het zijn allen groote boomen, met groote gevingerde bladen en groote, tot trossen vereenigde bloemen ; de vrucht is een houtige, met vijf kleppen openspringende veelzadige doosvrucht; de zaden van alle soorten zijn dicht behaard met een wollige stof. E. anfmctmsum, ongeveer over het geheele gebied der tropen verbreid, levert het plantenwol of plantendons, meer bekend onder zijn maleischen naam van kapok, dat veelvuldig voor bedvulsel wordt gebezigd en voornamelijk van Java uit in den handel komt. Door insnijdingen in de schors van genoemde soort wordteen soort gom verkregen, die echter, daar zij in het water wel opzwelt doch niet opgelost wordt, niet de Arabische gom kan vervangen. De boom wordt overigens om zijn snellen en regelmatigen wasdom veelvuldig gebruikt voor het aanleggen van lanen en ook als levende telegraafpaal.