Gepubliceerd op 29-01-2021

Ephoren

betekenis & definitie

1) gr., opzieners, Spartaansche overheden, bestaande uit vijf, volgens andere berichten uit negen of tien medeleden, die jaarlijks door het gezamenlijke volk uit zijn midden gekozen werden. Volgens sommigen werden zij reeds door Lyeurgus ingesteld, volgens anderen door Theopompus (757 v. C.), wat om redenen a/d zaak zelve ontleend veel waarschijnlijker is. Zij bezaten zoowel een rechterlijke als besturende macht. Zij hadden de civiele rechtspleging. Hunne macht breidde zich spoedig uit. De andere overheden konden zij ook gedurende het jaar hunner ambtsbediening ter verantwoording roepen, hun geldboete opleggen en hen ook wel gevangen zetten, zelfs de koningen niet uitgezonderd, In rechtsgedingen tegen de koningen over leven en dood traden zij als beschuldigers op; de rechtbank was in dit geval samengesteld uit de gerusia benevens eenige andere overheden, terwijl zich uit hunne rechterlijke bevoegdheid allengs hunne uitgebreide staatkundige macht ontwikkelde. Hun niet rechterlijke werkzaamheid bestond oorspronkelijk, in overeenstemming met hunne rechterlijke, in het opzicht over de markt, d. i. het geheele handelsverkeer te Sparta. Op de markt bevond zich ook de plaats waar zij fitting hielden, zeer spoedig echter kreeg ook met hunne rechterlijke macht hunne staatkundige groote uitbreiding, zoodat zij weldra de invloedrijkste overheden van Sparta werden en als de vertegenwoordigers van het geheele volk (vandaar worden zij wel met de romeinsche volkstribunen vergeleken, iets dat slechts in enkele opzichten doorgaat) het eerst een tegenwicht tegen de koningen en de gerusia vormden, weldra het overwicht daarop kregen, waardoor de lycurgische wetgeving bedreigd en allengs ondermijnd werd. Reeds vroeg konden zij het volk te samen roepen en wetten voorstellen, zij konden vreemde gezanten toelaten of afwijzen en oefenden in het algemeen een grooten invloed op de buitenlandsche staatkunde uit; zij hadden het recht in tijd van oorlog naar welgevallen legers uit te zenden, zij bepaalden waarschijnlijk het aantal manschappen, zij benoemden de aanvoerders (meestal de koningen), beperkten hunne macht door bijzitters (twee van hen vergezelden den koning in het veld) en konden hen door de scytale terugroepen. Het toenemen hunner macht beduidt alzoo de vermeerdering van het democratisch element in het staatsbestuur en diensvolgens de verandering in de binnenen buitenlandsche politiek van den staat (zij zijn in de grieksche aangelegenheden de vertegenwoordigers van de woelige oorlogspartij tegenover de koningen en de gerusia). Agis Hl delfde voor hunne macht het onderspit, bij zijne pogingen om de lycurgische staatsregeling te herstellen; en Cieomenes III moest zijne hervormingen aanvangen met de opheffing van het ephoraat. Na zijnen val door de nederlaag bij Sellasia (222 v. C.), werd ook het ephoraat hersteld.

2) Vijf mannen, die na den slag bij Aegospotamos te Athene door de oligarchen werden aangesteld, om door maatregelen van verraad de verdediging der stad tegen Lysander hindernissen in den weg te leggen.

< >